Zwangerschap bij oudere allochtone vrouwen

Klinische praktijk
G.M. van Selm
J.P. Holm
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:1716-9

De leeftijd waarop vrouwen kinderen krijgen, staat de laatste jaren ruimschoots in de belangstelling. Van verschillende kanten wordt aandacht besteed aan de ‘oudere moeders’. Demografen en statistici signaleren de feiten: de gemiddelde leeftijd waarop Nederlandse vrouwen hun eerste kind krijgen, stijgt en het aantal vrouwen dat na hun 40e jaar nog bevalt, neemt toe. Fertiliteitsdeskundigen waarschuwen: wacht niet te lang, de kans op een spontane zwangerschap daalt met het stijgen van de leeftijd; ‘een slimme meid regelt haar zwangerschap op tijd’. Voor de sensatiepers is het voorpaginanieuws: ‘Op haar 62e een baby! De oudste moeder ter wereld.’ De Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunde spreekt zich uit over de ethische kant van in-vitrofertilisatie (IVF) bij vrouwen ouder dan 40. En tenslotte de obstetrici: naar aanleiding van het feit dat vrouwen een zwangerschap langer uitstellen, is in nagenoeg alle gynaecologisch-obstetrische vaktijdschriften de laatste tijd wel een onderzoek gepubliceerd over het…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Gynaecologie en Obstetrie, Postbus 30001, 9700 RB Groningen.

Mw.prof.dr.J.P.Holm, gynaecoloog.

Academisch Ziekenhuis, afd. Gynaecologie, Leiden.

Mw.G.M.van Selm, assistent-geneeskundige.

Contact mw.prof.dr.J.P.Holm

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

M.A.
Shadid-Moon Sammy

Oegstgeest, september 1996,

In hun artikel vragen Van Selm en Holm aandacht voor de zwangerschapsproblematiek bij oudere allochtone, met name Marokkaanse, vrouwen in Nederland (1996;1716-9). Mijn bezwaren tegen het artikel gelden de onjuiste nadruk die daarin wordt gelegd op rol van de islam bij het gebruik van anticonceptiemiddelen en de vele generaliserende uitspraken, die veelal niet overeenstemmen met de realiteit.

De auteurs stellen dat in de islamitische cultuur ‘de waarde van een vrouw volledig wordt bepaald door haar vruchtbaarheid’; dat in deze cultuur het ‘niet gebruikelijk is dat man en vrouw openlijk een onderwerp als seksualiteit met elkaar bespreken’; en dat ‘het afbreken van een zwangerschap [voor Turkse vrouwen] een begrijpelijk gebeuren is, veel minder magisch dan een pil, en bovendien bewijzen de vrouwen op deze manier dat zij nog vruchtbaar zijn, ook al willen ze geen kinderen meer’. Deze uitspraken zijn mijns inziens discutabel aangezien het gebruik van anticonceptiemiddelen door Turkse en Marokkaanse migrantes niet zo laag is. Recente cijfers tonen aan dat in de leeftijdscategorie jonger dan 40 jaar, 80% van de getrouwde Turkse vrouwen in Nederland één of andere anticonceptiemethode gebruikt. Voor de getrouwde Marokkaanse vrouwen in de leeftijdscategorie 30-34 jaar ligt dit percentage maar liefst op 85. Dit is vergelijkbaar met het gebruiksniveau van alle vrouwen in Nederland.1-3

Deze cijfers leveren voldoende bewijs voor de onhoudbaarheid van de stelling van de auteurs over abortussen. De verklaring van de hogere frequentie abortussen bij Turkse migrantes dient eerder gezocht te worden in het onzorgvuldig gebruik van deze middelen door de betreffende vrouwen en in het gebrek aan kennis van de werking daarvan. Daarin staan zij ook niet alleen. Een groot deel van de in 1990 verrichte abortussen komt voor rekening van vrouwen die geen kinderen hebben. Voor autochtonen, Marokkanen en Turken bedraagt dit percentage respectievelijk 60,6; 49,7 en 19.45

Het voorgaande laat duidelijk zien dat de auteurs de rol die de islam hierbij speelt enorm overschatten, terwijl de verscheidenheid aan meningen over geboorteregeling binnen deze religie onvermeld blijft. Deze meningen variëren van: abortus voor de 120e dag is toegestaan, tot een totale afwijzing van iedere vorm van anticonceptie.6 Het feit dat de meerderheid van de islamitische landen over een programma voor gezinsplanning beschikt (sommige zelfs sinds de jaren zestig) impliceert dat de islam op dit terrein geen belemmering heeft gevormd. De oplossingen voor de hier gesignaleerde problematiek dienen derhalve niet gezocht te worden in de religieuze achtergronden van de groep in kwestie, maar veeleer in inhoudelijk-correcte voorlichting terzake, alsmede in de verbetering van de bereikbaarheid van de doelgroep.

M.A. Shadid-Moon Sammy
Literatuur
  1. Esveldt I, Kulu-Glasgow I. Gezinsvorming bij vrouwen van Turkse of Marokkaanse afkomst in Nederland: een literatuurstudie. In: Erf RF van der, Liefbroer AC, redacteuren. Allochtone vrouwen: thuis in Nederland? Bevolking en Gezin, 1994 (Suppl):53-95.

  2. Penninx R, Schoorl J, Praag C van. The impact of international migration on receiving countries: the case of the Netherlands. Amsterdam: Swets & Zeitlinger, 1993.

  3. Schoorl J. Het kindertal van Turkse en Marokkaanse vrouwen in Nederland: ‘assimilatie’? Migrantenstudies 1989;3:55-69.

  4. Hooghiemstra BT, Niphuis-Nell M. Sociale atlas van de vrouw. Deel 3. Allochtone vrouwen. Rijswijk: Sociaal en Cultureel Planbureau, 1995.

  5. Rademakers J. Abortus in Nederland 1989/1990. Jaarverslag van de landelijke abortusregistratie. Utrecht: Stimezo Nederland, 1992.

  6. Shadid WA, Koningsveld PS van. Moslims in Nederland. Minderheden en religie in een multiculturele samenleving. Alphen aan den Rijn: Samsom, 1990.

Groningen, september 1996,

Met belangstelling lazen wij de ingezonden brief van collega Shadid-Moon Sammy. In ons artikel vragen wij aandacht en begrip voor de problematiek van zwangerschappen bij allochtone vrouwen ouder dan 40 jaar. Enige generalisatie is daarbij onvermijdelijk; wij waren ons daarvan bewust en wijdden er een aparte alinea aan. Aangezien wij geen islamdeskundigen zijn, raadpleegden wij diverse bronnen voor achtergrondinformatie, onder anderen de Marokkaanse sociologe Mernissi en uitgaven van het Bureau Voorlichting Gezondheidszorg Buitenlanders.

De cijfers die Shadid-Moon Sammy noemt over anticonceptiegebruik bij jongere vrouwen vallen buiten het bestek van ons onderwerp, evenals het vóórkomen van abortus bij vrouwen die nog geen kinderen hebben.

Dat goede informatie die de doelgroep bereikt, van essentieel belang is voor het oplossen van genoemde problemen, kunnen wij volledig onderschrijven: dit is de strekking van ons artikel.

G.M. van Selm
J.P. Holm
L.C.P.
Govaerts

Veldhoven, september 1996,

Voor adequate informatie aan oudere allochtone zwangeren heeft het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie in februari 1996 brochures uitgegeven in 5 talen (Nederlands, Turks, Engels, Frans en Arabisch) over vlokkentest, vruchtwaterpunctie en echoscopie. De brochures zijn inhoudelijk goed, mooi geïllustreerd en met een praktische lay-out.

Bij de bevestiging van de afspraak voor het intake-gesprek voor prenatale diagnostiek sturen wij de brochures mee zodat de zwangere thuis de informatie in haar eigen taal kan doornemen. Deze brochures zijn een duidelijke aanwinst voor de intake-gesprekken, ook als deze in aanwezigheid van een tolk gevoerd worden.

De brochures zijn te bestellen bij het genoemde instituut, adres: Postbus 500, 3440 AM Woerden. De prijs is ƒ 2,-. Bestelnummers: 545414 (vlokkentest); 545413 (echoscopie) en 545415 (vruchtwaterpunctie).

L.C.P. Govaerts
D. Veersema
J. Keyzer