Dames en Heren, in de zorg voor patiënten met perifeer arterieel vaatlijden (PAV), in het bijzonder voor de patiënt met claudicatio intermittens, heeft in Nederland de afgelopen jaren een verschuiving plaatsgevonden in de richting van zogenaamde ‘stepped care’, zoals dit in alle richtlijnen wordt geadviseerd.1 Vanuit met name de tweede lijn, en in toenemende mate ook de eerste lijn, wordt als eerste stap verwezen naar een gespecialiseerde fysiotherapeut voor gesuperviseerde looptherapie (GLT) met leefstijlbegeleiding. Succesvolle implementatie van deze verandering, in navolging van de richtlijnen, is mogelijk door de aanwezigheid van de juiste randvoorwaarden, zoals bereikbaarheid, vergoeding en kwaliteitsborging. Het belang hiervan illustreren we aan de hand van de volgende patiëntgeschiedenis.
Patiënt A, een man van 64 jaar, bekend met COPD en een rookbelasting van 55 pakjaren, kwam bij de huisarts met inspanningsgebonden pijn in de linker kuit. De pijn trad geleidelijk op tot een maximum na circa 250 meter wandelen en trok binnen 5 tot 10 minuten weg na rust, onafhankelijk van zijn houding. Bij lichamelijk onderzoek viel een afwezige pulsatie van de A. dorsalis pedis en verminderde pulsatie van de A. femoralis communis aan de linkerzijde op. Daarnaast wezen kalknagels en minder beharing ten opzichte van rechts op trofische stoornissen van het linker been. De huisarts dacht aan PAV en liet zijn assistente een Doppler-test verrichten om de enkel-arm-index (EAI) te bepalen, die links 1,1 bleek. Ondanks deze goede waarde achtte de huisarts zowel de anamnese als lichamelijk onderzoek typisch voor claudicatio intermittens op basis van PAV. Gezien de hoge klinische verdenking besloot de huisarts te verwijzen naar…
Reacties