Samenvatting
Doel
Bepalen van de leeftijd waarop kinderen zindelijk voor urine worden en dat vergelijken met de gegevens van 30 jaar tevoren.
Opzet
Vragenlijsten.
Methode
Op basis van de bevindingen van een zindelijkheidsonderzoek in de regio Eindhoven en de Kempen in 1966 werd een vragenlijst samengesteld en op 30 consultatiebureaus in dezelfde regio uitgereikt aan ouders van kinderen in de leeftijd van 12-59 maanden, in de periode 1 maart-30 juni 1996. De resultaten werden vergeleken met die van het eerdere onderzoek.
Resultaten
Er werden van 1176 kinderen bruikbare gegevens ontvangen (respons: 65). De mediane leeftijd waarop jongens overdag zindelijk waren was in 1996 32,6 maanden en 's nachts was het 40,5 maanden; in 1966 waren zij overdag 6,7 maanden en 's nachts 7,2 maanden eerder zindelijk. De mediane leeftijd voor meisjes was overdag 29,7 en 's nachts 35,4 maanden; in 1966 waren zij overdag 8,2 en 's nachts 4,8 maanden eerder zindelijk. Factoren die samenhingen met een vroeger tijdstip van zindelijkheid, waren: vroege tijdstip waarop ouders met training begonnen, aanwezigheid van andere kinderen in het gezin, jonge leeftijd waarop kinderen naar dagopvang gingen, jonge leeftijd waarop het kind los liep. Andere factoren zoals volledigheid van het gezin, opleidingsniveau en de werkomstandigheden van de ouders lieten geen verband zien met het tijdstip waarop het kind zindelijk was. Het gebruikte soort luier was een onafhankelijke factor voor de zindelijkheid op alle leeftijden maar was alleen statistisch significant voor de 3-jarigen, zowel voor de zindelijkheid overdag als 's nachts.
Conclusie
Jongens en meisjes in de regio Eindhoven waren later zindelijk voor mictie, zowel overdag als 's nachts dan 30 jaar geleden. Diverse factoren zoals leeftijd van toilettraining, dagopvang, gezinsgrootte en soort van luier speelden hierbij een rol.
Reacties