Samenvatting
Doel
Bestudering van het effect van verbeterde preoperatieve tumorlokalisatie op de resultaten van transsfenoïdale chirurgie voor de ziekte van Cushing.
Opzet
Retrospectief.
Plaats
Academisch Ziekenhuis Rotterdam.
Methoden
De gegevens werden bestudeerd van 61 patiënten met de ziekte van Cushing door een adrenocorticotroop hormoon (ACTH)-producerend hypofysemicroadenoom (tumordiameter < 10 mm), die in de periode januari 1985-september 1995 geopereerd werden. Vanaf 1985 werd preoperatief lokaliserend onderzoek toegepast met CT van de hypofyseregio, vanaf 1989 tevens met MRI en bilaterale simultane sinus-petrosusinferiorcatheterisatie met bloedafnamen voor ACTH-bepaling. De definitie van een geslaagde operatie was: ochtendserumspiegel van cortisol < 500 nmoll; van een curatieve operatie: < 140 nmoll of 24-uurscortisolurie < 250 nmol.
Resultaten
In 1985-1988 werd bij 822 patiënten (36) preoperatief een corticotroop microadenoom gelokaliseerd en waren de operaties geslaagd bij 12 (55), waarvan curatief bij 4 (18). Bij 2 van deze 4 werd blijvende uitval van 1 hypofyse-eindorgaan-as gevonden en bij 1 patiënt trad een recidief van de ziekte van Cushing op. In 1989-1991 werd een adenoom bij 1215 patiënten (80) gelokaliseerd en waren de operaties geslaagd bij 11 (73), waarvan curatief bij 4 (27). Er was geen blijvende uitval van een hypofyse-eindorgaan-as noch een recidief van de ziekte van Cushing. In 1992-1995 werd een adenoom gelokaliseerd bij 2324 patiënten (96) en waren de operaties succesvol bij 19 (79 ), waarvan curatief bij 7 (71). Bij 2 curatiefeg opereerde patiënten was er blijvende uitval van 1 hypofyse-eindorgaan-as, bij 1 trad een recidief van de ziekte van Cushing op.
Conclusies
In onze kliniek ging verbetering van preoperatieve lokaliserende diagnostiek van corticotrope microadenomen samen met een belangrijke stijging van het aantal succesvolle en curatieve transsfenoïdale operaties, zonder meer hypofysefunctiebeschadiging of recidieven.
Reacties