artikel
De Spoedeisende Hulp (SEH) is de poort van elk zichzelf respecterend ziekenhuis. Een groot deel van de ziekenhuisopnames komt immers via de SEH. Tegelijkertijd is het het afvoerputje van de gezondheidszorg. Als wij dokters het niet weten, dan is de SEH een uitermate aantrekkelijk startpunt voor de marsroute van de patiënt door het ziekenhuis. Lang niet iedereen die voor eerste hulp naar het ziekenhuis komt, wordt gezien op verzoek van een huisarts. Meer dan de helft van de patiënten komt gewoon op eigen initiatief. Het hele tekstboek aan diagnosen komt voorbij: van gebroken pink tot een hersenbloeding. Het acute karakter van de problemen en de heroïek (met een beperkt aantal handelingen de zieke patiënt uit een bedreigende situatie helpen) maakt het aantrekkelijk om op de SEH te werken. De vele tv-series hebben dat beeld alleen maar verder geromantiseerd.
Van oudsher was de SEH het domein van de chirurgen, maar geleidelijk aan hebben meer dokters deze afdeling ontdekt. Logisch, want niet alle problemen zijn chirurgisch op te lossen. Maar wie ziet die patiënten nu in de praktijk? Meestal de arts-assistent, al dan niet in opleiding. De vraag is of we de zorg voor deze patiënten moeten overlaten aan de meest onervaren dokters in het ziekenhuis. In een zoektocht naar het beste model is een nieuwe kaste van dokters opgestaan: de spoedeisendehulpartsen. Dit zijn speciaal opgeleide artsen die dag in dag uit in staat zijn om acute zorg te leveren. Prima toch? Marguerite van Randwijck-Jacobze en haar collega’s hadden twijfels en stelden zich de vraag of al die zelfverwijzers, die stiekempjes de huisarts hadden gepasseerd, niet alsnog door diezelfde huisarts moeten worden opgevangen, maar dan op de SEH (A3248; bl. 1464). Zij onderzochten dat in het VUmc en opvang door de huisarts op een SEH gaat prima: patiënten waren tevreden, het aantal verrichtingen daalde en de kwaliteit bleef hetzelfde. Moeten huisartsen nu de afdelingen Spoedeisende Hulp in de ziekenhuizen gaan bevolken? Maarten Simons zet daar kanttekeningen bij en stelt dat al die dokters elkaar niet voor de voeten moeten lopen (A3398; bl. 1462).
Ik ben deze week de SEH opgegaan en heb aan de wachtende patiënten gevraagd wat ze verwachtten. Dat was erg simpel: ze wilden goed, veilig en vlot geholpen worden. De patiënt verwacht gewoon dat hij de juiste dokter treft. Dat moeten we toch voor elkaar krijgen zonder dat er een oorlog losbarst over welke dokter op de Spoedeisende Hulp de baas is?
Reacties