Carotisendarteriëctomie (CEA) wordt in Nederland ongeveer 1500 keer per jaar uitgevoerd. Het bewijs dat deze operatie nuttig is bij patiënten die een TIA of kleine beroerte hebben doorgemaakt, is gebaseerd op goed uitgevoerde trials bij ruim 6000 patiënten met een gezamenlijke follow-upduur van 35.000 jaren. Toch vraagt menigeen zich af of er niet te veel patiënten geopereerd worden.
Het bewijs voor het nut van CEA is gebaseerd op goed uitgevoerde trials bij in totaal 6092 patiënten met een gezamenlijke follow-upduur van 35.000 jaren.1 Dit bewijs is meer dan 25 jaar geleden verkregen en er is in de afgelopen jaren veel meer aandacht gekomen voor goede medicamenteuze profylaxe. In 1999 werd al gesuggereerd dat 4 op de 5 patiënten die een CEA ondergingen, hiervan waarschijnlijk geen voordeel hadden.2 Tot nu toe heeft dit echter niet geleid tot een verandering in het beleid ten aanzien van CEA.
Tegenover een verbetering van de medicamenteuze therapie in de loop der jaren staat een verlaging van het risico op complicaties tijdens de CEA.3-5 Een deel van de verlaging van het operatierisico is overigens het gevolg van de verbeterde medicamenteuze behandeling.
Winst versus risico
CEA is erop gericht om het risico op een herseninfarct te verkleinen. Het lijdt geen twijfel dat…
Reacties