Wetenschappelijk onderzoek en privacy; het belang van zorgvuldige afweging

Opinie
J.P. Vandenbroucke
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1991;135:1023-4

Zie ook de artikelen op bl. 1025 en 1049.

Onlangs verscheen in dit tijdschrift een artikel van Leenen en Roscam Abbing over wetenschappelijk onderzoek en privacy.1 Daarin vermeldden zij dat de sectie en commissie Geneeskunde van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en het gebiedsbestuur Medische Wetenschappen van de Nederlandse Organisatie voor wetenschappelijk onderzoek (NWO), alsmede enkele individuele onderzoekers hun bezorgdheid hebben geuit over enkele bepalingen in het wetsvoorstel over de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Verschillende medisch-wetenschappelijke verenigingen hebben zich daarbij ondertussen aangesloten. Als één van deze onderzoekers lijkt het mij nuttig om kort te verduidelijken wat onze zorgen zijn.

Het is goed vooraf te stellen dat er geen enkel verschil van mening is, met de wetgever noch met Leenen en Roscam Abbing, over het grote belang van zorgvuldigheid ten aanzien van privacy in het medisch-wetenschappelijke onderzoek. Toch dient een eventuele wet zodanig geformuleerd te zijn dat niet alleen…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Klinische Epidemiologie, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

Prof.dr.J.P.Vandenbroucke, klinisch epidemioloog.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties