Naar aanleiding van het antwoord op vraag 12 (1986; 747-8), willen wij graag het volgende opmerken. Alvorens men overgaat tot het toedienen van lokaalanesthetica bij hartpatiënten, dient men zich te realiseren welke reacties men niet wil en mag hebben. Bij patiënten met geleidingsstoornissen van het hart moet men geen lokaalanesthetica geven welke de prikkelgeleiding negatief beïnvloeden (bijv. procaïne).1 Wil men bloeddrukstijgingen en (of) hartritmestoornissen voorkomen, dan moet men geen lokaalanesthetica met adrenaline toevoegen.2 Gezien het feit dat men nauwelijks allergische reacties ziet bij het gebruik van de amide-type lokaalanesthetica (lidocaïne, prilocaïne, bupivacaïne), genieten deze farmaca de voorkeur boven de ester-typen. Men kan lokaalanesthetica van het amide-type zonder gevaar toedienen aan patiënten die volgens hun anamnese belast zijn met het syndroom van de maligne hyperthermie; dit is in tegenstelling met het antwoord dat gegeven wordt.3-5 Afhankelijk van de gewenste analgesieduur, zal de keuze gemaakt moeten worden: lidocaïne…
Welk lokaalanestheticum mag de tandarts een hartpatiënt geven?
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1986;130:1453
Reacties