Samenvatting
Doel
Nagaan of de samenwerkingsprojecten voor huis- en bedrijfsartsen leidden tot een kwalitatief betere sociaal-medische begeleiding (SMB) en een grotere tevredenheid bij de patiënten.
Opzet
Evaluatieonderzoek met voor- en nameting bij dezelfde artsen.
Methode
Gestructureerde interviews met 58 huis- en 83 bedrijfsartsen, waarin de SMB van hun patiënten met arbeidsverzuim werd doorgenomen. Bij de voormeting werd de SMB van 1109 patiënten geïnventariseerd en bij de nameting, 1 of 1,5 jaar later, de SMB van 1121 patiënten. Deze patiënten kregen een vragenlijst toegestuurd waarmee hun tevredenheid kon worden beoordeeld.
Resultaten
Onder de bedrijfsartsen was bij de nameting de kwaliteit van hun probleemverheldering verbeterd. Tevens volgden zij nu vaker de KNMG-gedragscode bij contact over een patiënt met de huisarts. Onder de huisartsen bleek bij de nameting dat zij bij meer patiënten contact opnamen met de bedrijfsarts als zij na hun probleemverheldering nog aanvullende informatie nodig hadden. Maar huis- en bedrijfsartsen bleken over circa de helft tot driekwart van hun patiënten bij wie contact tussen de artsen geïndiceerd was, geen contact met elkaar op te nemen. De tevredenheid van de patiënten bleek niet significant toegenomen. Vóór de projecten kreeg de huisarts gemiddeld een 8,2 als rapportcijfer en na afloop een 8,5; de bedrijfsarts kreeg beide keren een 7,5. Nadere analyse liet zien dat er geen significant verband was tussen de inhoud van de SMB en de tevredenheid van de patiënt over de arts.
Conclusie
Hoewel de kwaliteit van de SMB enigszins verbeterd was, bleef de feitelijke samenwerking tussen de artsen, afgezet tegen de richtlijnen, nog onvoldoende. Een toename van de tevredenheid van de patiënten werd niet aangetoond.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2407-12
Reacties