Samenvatting
Doel
Bepalen van de prevalentie van interarmbloeddrukverschillen > 10 mmHg in een populatie patiënten met diabetes mellitus type 2 (DM2) en bepalen of deze verschillen in de tijd constant blijven.
Opzet
Descriptief.
Methode
In een evaluatiestudie in 2003 en 2004 bij 169 patiënten met DM2 uit 5 huisartspraktijken werd oscillometrisch op de volgende verschillende manieren bepaald of er een links-rechtsverschil was in bloeddruk > 10 mmHg systolisch of diastolisch: één keer meting aan een arm en daarna één keer aan de andere (methode A), één keer simultane meting (B) en bepaling van het gemiddelde van 2 simultane metingen (C).
Resultaten
Met methode A werd bij 33 van de patiënten een bloeddrukverschil > 10 mmHg gevonden. Dit percentage werd gereduceerd tot 9 bij methode C. Bij 44 (n = 7) van de patiënten bij wie met methode C een relevant bloeddrukverschil werd gezien, werd dit niet met methode A gevonden. Bij 79 van de patiënten was een links-rechtsverschil na 1 jaar niet als zodanig meer te meten.
Conclusie
Enkelvoudige niet-simultane metingen, zoals volgens de NHG-methode (methode A), droegen in de dagelijkse praktijk weinig bij om links-rechtsverschillen in bloeddruk op te sporen. Daarbij was de reproduceerbaarheid een jaar later matig. Beiderzijdse bloeddrukmeting heeft weinig nut.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:1509-14
Reacties