artikel
Nog voor het jaar goed en wel begonnen was, publiceerde Nature een studie die uit 45 miljoen wetenschappelijke artikelen en 3,9 miljoen patenten concludeerde dat wetenschappelijke ontwikkelingen steeds minder baanbrekend zijn. Een van de oorzaken is ongetwijfeld de langdurige carrière die je moet doorlopen voordat je wetenschappelijk iets in de melk te brokkelen hebt. Onze beste jaren slijten we in de collegebanken. Dan ga je specialiseren en ergens tussendoor doe je promotieonderzoek. Je bent al een eind in de dertig als je eindelijk je eigen gang kan gaan, maar dan is het ook hoog tijd om eindelijk kinderen te krijgen. Na de promotie duurt het meestal nog zo’n twintig jaar voordat iemand professor wordt, terwijl de hersencellen dan al geleidelijk afsterven. Ter vergelijking: Mark Zuckerberg was twintig toen hij de vroege versie van Facebook lanceerde. En bij ons in Finland werd Sanna Marin op haar vierendertigste premier.
Een karakteristiek van de geneeskundige vorming is de oefening in braafheid. Je mag je mond wel opendoen, maar niet te wijd. Topsport of het schrijven van romans is bijvoorbeeld al verdacht. Daar hoor je immers geen tijd voor te hebben. Uit een artikel in dit tijdschrift over het ‘iudicium abeundi’, een maatregel om niet-zo-brave studenten uit de studie te kunnen schoppen, blijkt dat er zoiets bestaat als ‘ongepaste kleding’. Dat die maatregel met twee obscure woorden wordt aangeduid is dan weer niet ‘ongepast’. Van de gedragscode die het KNMG voor artsen heeft opgesteld krijg je ook al gauw de kriebels. Mogen we niet meer zelf bedenken wat iemand tot een goede arts maakt? En wie niet aan de urennorm voldoet, bijvoorbeeld omdat hij of zij in een ontwikkelingsland doktert, wordt uit het BIG-register geschrapt.
‘Er zijn mensen nodig die tegen heilige huisjes schoppen’
Ook in de geneeskunde hebben we eigenzinnige visies nodig. Een gezond en dynamisch vakgebied heeft mensen nodig die dogma’s onderuithalen en tegen heilige huisjes schoppen. Misschien zouden we daartoe de eeuwenoude hiërarchische en braafheid bevorderende structuur van de academie, met zijn titels en machtsposities, eens moeten herzien. Meer invloed voor jonge mensen met hongerige limbische systemen en klapzoenende neurosynapsen. Creativiteit. Dissidentie. Zou de frisse blik en de zucht naar vernieuwing op gelijke voet moeten komen met de ervaring en specifieke kennis van gevestigde wetenschappers? Want juist die specifieke kennis is een valkuil, menen de schrijvers van het Nature-artikel. Het nauwe blikveld van de superspecialist leidt tot minder disruptieve bevindingen. En dat vertraagt de wetenschap.
Reacties