Inleiding
De belangstelling voor erfelijkheidsadvies neemt toe. Dit berust op de uitbreiding van de technische mogelijkheden (dragerschapsonderzoek, prenatale diagnostiek) en toename in aandacht hiervoor in de media en op scholen. Bovendien neemt het ‘kwaliteitsbesef’ ten aanzien van progenituur toe, mensen accepteren steeds minder risico's voor hun nageslacht.1
Uit de landelijke cijfers van de Stichtingen Klinische Genetica blijkt dat het aantal erfelijkheidsadviezen dat door de zeven klinisch-genetische centra gegeven wordt, met ongeveer 3000 per jaar vrij stabiel blijft. Op grond van empirische cijfers kunnen minstens 15.000 adviesvragers per jaar verwacht worden, waarbij rekening gehouden dient te worden met vragen behandeld door artsen uit het eerste en tweede echelon. Bij toenemende mogelijkheden tot advies en keuzebepaling zou het vrij constante niveau van adviesvragen in het derde echelon er op kunnen wijzen dat weerstanden (of moeilijkheden bij het vinden van de weg) regelmatig optreden. Deze mogelijke belemmeringen, die zich ook ten aanzien…
Reacties