Samenvatting
Doel
Indruk verkrijgen van het aantal potentiële weefseldonoren in verpleeghuizen alsmede van het kennisniveau en de attitude van verpleeghuisartsen en -directies ten aanzien van weefseldonatie en tenslotte van de knelpunten met betrekking tot weefseldonatie in verpleeghuizen.
Opzet
Inventariserend, descriptief.
Methode
Schatting van het aantal weefseldonoren vond plaats door middel van bewerking van in 1995 geregistreerde gegevens van het landelijke SIG Verpleeghuis Informatie Systeem (SIVIS). Verder vond een schriftelijke enquête plaats onder alle 323 verpleeghuisdirecties in Nederland alsmede onder 400 aselect gekozen verpleeghuisartsen.
Resultaten
Van de 10.619 in 1995 overleden somatische verpleeghuispatiënten zouden 2670 (25) in aanmerking kunnen komen voor huid- en/of corneadonatie. De overige patiënten hadden comorbiditeit die gold als contra-indicatie voor donorschap of een leeftijd > 80 jaar. Van de 9771 overleden psychogeriatrische patiënten kwam er bijna geen in aanmerking als weefseldonor. De respons op de enquête was onder de verpleeghuisartsen 55 en onder de directies 66. Bij beide groepen was er een gebrekkige kennis met betrekking tot weefseldonatie. De meeste verpleeghuisartsen (85) stonden neutraal tegenover weefseldonatie in verpleeghuizen; de meeste directies (88) zouden weefseldonatie in hun verpleeghuis ondersteunen. Van de aangegeven knelpunten voor donatie scoorden de items ‘een gebrekkige kennis bij artsen’ en ‘weigering van toestemming voor donatie’ bij beide groepen het hoogst.
Conclusie
Per jaar zouden ongeveer 2700 somatische verpleeghuispatiënten weefseldonor kunnen zijn. Een bepaling van hun donatiebereidheid is aangewezen. Een actievere benadering van weefseldonatie in verpleeghuizen vereist een verbetering van het kennisniveau van de artsen en de directies.
Reacties