Waarom de KNMG de toetsingscommissies niet lijdzaam volgt

Opinie
A.C. (Aart) Hendriks
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2013;157:A6472
Abstract

Artsenorganisatie KNMG durft de Euthanasiewet strikter uit te leggen dan de wetgever had bedoeld en lapt de ‘jurisprudentie’ van de toetsingscommissies voor euthanasie aan haar laars. Zo luidt, kort en krachtig, de kritiek van Legemaate elders in dit tijdschrift op het standpunt van de KNMG over de betekenis die artsen moeten toekennen aan schriftelijke wilsverklaringen in situaties waarin de patiënt niet meer in staat is tegenover de consulent uiting te geven aan een verzoek om levensbeëindiging.1

De KNMG is namelijk van oordeel dat de consulent – veelal een SCEN-arts (SCEN staat voor het programma ‘Steun en consultatie bij euthanasie in Nederland’) – met de patiënt verbaal of non-verbaal moet kunnen communiceren om te kunnen beoordelen of is voldaan aan de zorgvuldigheidseisen, zoals neergelegd in de Euthanasiewet.2 Volgens deze eisen moet de arts er onder andere van overtuigd zijn dat sprake is van een weloverwogen verzoek en van ondraaglijk…

Auteursinformatie

Universiteit Leiden-LUMC, faculteit Rechtsgeleerdheid, Leiden.

Contact Prof.mr. A.C. Hendriks, gezondheidsjurist (tevens: coördinator gezondheidsrecht, KNMG, Utrecht) (a.c.hendriks@law.leidenuniv.nl)

Verantwoording

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 15 mei 2013

Auteur Belangenverstrengeling
A.C. (Aart) Hendriks ICMJE-formulier
Levensbeëindiging op verzoek: wie stelt de norm?
Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Dementie
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties