Vroege omzetting van intraveneuze naar orale antibiotica bevorderd door invoering van een richtlijn in een opleidingsziekenhuis

Onderzoek
F. Sevinç
J.M. Prins
R.P. Koopmans
P.N.J. Langendijk
P.M.M. Bossuyt
J. Dankert
P. Speelman
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1999;143:2370-4
Abstract

Samenvatting

Doel

Inventariseren van het aantal patiënten dat in aanmerking komt voor een vroege omzetting van intraveneuze naar orale antibiotische therapie en van de consequenties van de invoering van een richtlijn voor de dagelijkse praktijk.

Opzet

Prospectief.

Methoden

Patiënten opgenomen op afdelingen voor Inwendige Geneeskunde, Chirurgie en Longziekten van het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam werden zowel vóór als na de plenaire invoering van de richtlijn gedurende 2 maanden gevolgd: november-december 1996 en juni-juli 1997. De richtlijn betrof criteria bij welke patiënten/ziektebeelden intraveneuze antibiotische behandeling na 2-3 dagen kon worden omgezet in orale behandeling gedurende de rest van de kuur. Geïnventariseerd werd het percentage patiënten dat in aanmerking kwam voor een vroege intraveneuze-orale switch, de acceptatie van de richtlijn, de langetermijnresultaten en de bereikte besparingen.

Resultaten

Tijdens de inventarisatiefase werden 271 van de 652 opgenomen patiënten met antibiotica behandeld, tijdens de implementatiefase waren dat 234 van de 674 patiënten. Van de 230 respectievelijk 182 kuren die intraveneus werden gestart, kwamen 97 (42) respectievelijk 80 (44) in aanmerking voor een vroege switch. Vóór de invoering van de richtlijn werd bij 54 (52/97) van de kuren geswitcht naar orale therapie, na mediaan 6 dagen. Na de invoering van de richtlijn steeg dit percentage naar 83 (66/80), en er werd ook eerder geswitcht: na mediaan 4 dagen. In deze groep werden in de 6 weken na beëindiging van de orale kuur geen (heropnamen wegens) reïnfecties gezien. Vergeleken met de periode vóór de invoering van de richtlijn kon 43 van de intraveneuze infusies vermeden worden, dat zijn er meer dan 6000 per jaar, hetgeen een potentiële besparing in toedieningskosten betekent van ƒ 60.000,-. De potentiële besparingen in aanschafkosten van antibiotica bedroegen ƒ 54.000,- per jaar.

Conclusies

Een substantieel aantal patiënten bij wie gestart werd met intraveneuze antibiotica kwam in aanmerking voor een vroege intraveneuze-orale switch. De acceptatie van de richtlijn was hoog. Op deze wijze kunnen aanzienlijke besparingen in verpleegkundige tijd en in kosten bereikt worden.

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

Afd. Inwendige Geneeskunde, onderafd. Infectieziekten, Tropische Geneeskunde en Aids: mw.F.Sevinç, arts; dr.J.M.Prins en prof.dr.P. Speelman, internisten-infectiologen.

Afd. Klinische Farmacologie: dr.R.P.Koopmans, internist-klinisch farmacoloog.

Ziekenhuisapotheek: drs.P.N.J.Langendijk, apotheker.

Afd. Klinische Epidemiologie en Biostatistiek: prof.dr.P.M.M.Bossuyt, klinisch epidemioloog.

Afd. Medische Microbiologie: prof.dr.J.Dankert, medisch microbioloog.

Contact dr.J.M.Prins (j.m.prins@amc.uva.nl)

Verantwoording

De namen van alle auteurs van de eerste publicatie zijn vermeld.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties