Resistentie tegen antimicrobiële therapie is ook in Nederland een groeiend probleem. Met name bij Gram-negatieve bacteriën neemt het resistentiepercentage tegen de gangbare middelen langzaam maar zeker toe.1 Gezien de zeer beperkte ontwikkeling van nieuwe antibiotica vormt dit een reële bedreiging voor de volksgezondheid. De minister van VWS heeft dit probleem dan ook in een recente brief aan de Tweede Kamer aan de orde gesteld. In overeenstemming met de oproep van de World Health Organization wordt daarin gesteld dat, naast infectiepreventie, beter gebruik van bestaande antibiotica noodzakelijk is om toekomstige resistentie af te remmen.2
Goed antibioticagebruik
In studies onder patiënten met een pneumonie of sepsis is aangetoond dat goed antibioticagebruik niet alleen leidt tot het afremmen van antimicrobiële resistentie, maar ook gepaard gaat met een verbetering van klinische uitkomsten, zoals een lagere mortaliteit, minder opnames op de Intensive Care, een kortere opnameduur en daardoor minder kosten.3-5 Wij wilden…
Goed antibioticagebruik verkort de opnameduur
Ik ben groot voorstander van rationeel gebruik van antibiiotica. Helaas heb ik geen toegang tot de volledige tekst van het artikel van collega Spoorenberg waarnaar verwezen wordt. Uit het abstract bllijkt echter niet dat er voldoende gecorrigeert is voor confounders. Ik heb de indruk dat er nu verregaande conclusies getrokken worden uit een retrospectief onderzoek. Ik maak mij daarbij zorgen dat dergelijke overhaaste conclusies te snel vertaald worden in beleid, medisch inhoudelijk en organisatorisch. Zoals altijd: meer onderzoek is nodig. We moeten voorkomen dat (kostbare) interventies met een verplichtend karakter achteraf niet zinvol blijken. Instanties als de overheid en de inspectie hebben niet voldoende kennis om interventies op hun merrites te beoordelen en luisteren (terecht) naar de vooraanstaande artsen op een vakgebied. Van deze artsen mag een kritische houding verwacht worden ten aanzien van (door hun zelf verricht) onderzoek en de voorgestelde interventies. Ik krijg in dit artikel de indruk dat dat niet het geval is.
Ronald van Schelven, internist, Laurentius ziekenhuis, Roermond