Samenvatting
- Vrije vetzuren dienen voor energietransport, in de postprandiale situatie naar de perifere weefsels, in de postresorptieve van het vetweefsel naar de lever.
- In de postprandiale situatie zijn vrije vetzuren in het plasma vooral afkomstig uit hydrolyse van triglyceriderijke partikels (chylomicronen en ‘very low-density’-lipoproteïne (VLDL)). De flux van de vetzuren gaat dan richting perifere cellen, zoals adipocyten en spiercellen.
- In de postresorptieve periode worden vetzuren naar de lever getransporteerd nadat ze zijn vrijgekomen uit de intracellulaire opslag in adipocyten.
- In het proces van vetzuuropname door perifere cellen en verestering tot triglyceriden, speelt complementcomponent 3 (C3) een belangrijke rol.
- Omdat C3 tevens betrokken is bij de pathogenese van het insulineresistentiesyndroom en omdat een afwijkend vetzuurmetabolisme met een versterkte flux van vetzuren naar de lever insulineresistentie kan induceren, zou het complementsysteem de ontbrekende schakel kunnen zijn tussen vetzuurverwerking en insulineresistentie.
- Tevens zijn er steeds meer aanwijzingen dat atherosclerose in feite een ontstekingsproces is. Hierbij lijkt ook een rol weggelegd voor het complementsysteem. Daarbij lijken vetzuren een rol te spelen.
- Recent is bekend geworden dat vrije vetzuren een regulerende functie vervullen bij de transcriptie van DNA, wat verband houdt met het lipoproteïnemetabolisme. Dit is het aangrijpingspunt voor PPAR-γ- en PPAR-α-agonisten (respectievelijk ‘glitazonen’ en fibraten; ‘PPAR’ staat voor ‘peroxisoomproliferatie-activerende receptor’).
- De glitazonen kunnen een belangrijke rol spelen bij de behandeling van insulineresistentie en daaraan gerelateerde aandoeningen.
- Meer kennis van de relatie tussen complement en vetzuurverwerking zal ons inzicht kunnen vergroten en wegen openen naar de ontwikkeling van nieuwe antiatherogene strategieën.
Reacties