Samenvatting
Doel
Kwantitatieve analyse van beslissingen in de neonatale intensieve zorg betreffende voortzetten of staken van levensverlengend handelen.
Methode
Retrospectief onderzoek van de ziektegeschiedenissen van alle 185 patiënten (17 van het aantal opgenomen pasgeborenen) die in 1990 overleden in 4 van de 10 centra voor neonatale intensieve zorg in Nederland.
Resultaten
De gemiddelde zwangerschapsduur van de overleden kinderen was 31,9 weken (uitersten 23 en 43; SD 5,5) en het gemiddelde geboortegewicht 1827 g (uitersten 455 en 5820; SD 1105); 136 kinderen waren prematuur en 49 waren à terme geboren. Bij 17 van de 185 kinderen (9) werd de intensieve behandeling niet begonnen en bij 58 (31) werd deze gestaakt vanwege het ontbreken van levenskansen. Bij 35 kinderen (19) werd de intensieve behandeling gestaakt vanwege de slechte prognose wat betreft de kans op een leefbaar leven. Bij 74 kinderen (40) werd de behandeling tot het overlijden toe voortgezet. Respiratoire en circulatoire problemen, infecties en ernstige beschadigingen van de hersenen vormden de belangrijkste aanleidingen tot het overlijden (respectievelijk bij 32, 17, 19 en 24). Bij respiratoire en circulatoire problemen als aanleiding tot het overlijden bleek veelal zo lang mogelijk doorbehandeld te zijn. Bij kinderen die overleden met ernstige beschadiging van de hersenen trad de dood veelal in na staken van de behandeling vanwege de slechte vooruitzichten wat betreft een leefbaar leven.
Conclusie
Bij respectievelijk 31 en 19 van de kinderen die overleden (respectievelijk 5 en 3 van het aantal kinderen dat opgenomen werd), werd de behandeling gestaakt op een moment dat de behandeling kansloos was, respectievelijk geen uitzicht meer bood op een leefbaar leven.
Reacties