Samenvatting
Doel
Vaststellen in hoeverre de consumptie van energie en voedingsstoffen adequaat is bij oudere vrouwelijke somatische verpleeghuispatiënten en welke oorzaken voor een eventuele marginale voorziening kunnen bestaan.
Plaats
Een somatisch verpleeghuis, een naburige serviceflat en een groep zelfstandig wonenden in Zeist.
Opzet
Descriptief dwarsdoorsnede-onderzoek.
Methoden
Bij 51 vrouwelijke verpleeghuispatiënten (respons 65), 29 serviceflatbewoonsters (respons 56) en 52 zelfstandig wonende vrouwen werden gegevens vastgelegd over voedselconsumptie, antropometrische waarden en voedingsstatusindicatoren. De voedingstoestand van de groepen werd onderling beschouwd en vergeleken met de aanbevolen hoeveelheden en grenswaarden.
Resultaten
De gemiddelde dagelijkse inname van energie was met 5,9 MJ (SD: 1,4) bij de verpleeghuisbewoonsters lager dan wordt aanbevolen (7,8 MJ). De gemiddelden voor de antropometrische variabelen verschilden niet significant tussen de groepen. Dit suggereerde dat de lagere energieconsumptie in overeenstemming was met de lagere behoefte. Er werden vooral in de verpleeghuisgroep lage bloedwaarden aangetroffen van foliumzuur, vitamine B6, 25-hydroxyvitamine D, vitamine C en selenium. Dit werd vooral toegeschreven aan een geringe voedselconsumptie en ongunstige voedselkeuze (relatief weinig groenten en fruit; relatief veel margarine en snoep). Ook geringe lichamelijke activiteit en ziekteprocessen speelden waarschijnlijk een rol.
Conclusie
De gevonden lage bloednutriëntenwaarden waren het gevolg van weinig eten, voedselkeuze en waarschijnlijk gezondheidstoestand. Enkele preventieve maatregelen zijn: meer lichaamsbeweging (waar mogelijk), goede voorlichting, aanbieden van voedingsmiddelen met hogere voedingsstoffendichtheid, meerkeuzemenu's en adequate rapportage aan arts of diëtist als verstrekt voedsel nauwelijks wordt genuttigd.
Reacties