Samenvatting
- Ongeveer 12 van de volwassen Nederlandse bevolking heeft obesitas (een Quetelet-index ≥ 30 kg/m2). Dit is een verdubbeling ten opzichte van de prevalentie van 20 jaar geleden.
- Obesitas hangt sterk samen met een aantal chronische aandoeningen, waaronder diabetes mellitus type 2, en gaat gepaard met relatief hoge kosten voor de gezondheidszorg en verlies aan productiviteit.
- De gestegen prevalentie van obesitas is het gevolg van het teruglopen van het energieverbruik zonder dat de energie-inname zich daaraan heeft aangepast.
- Mensen worden dikker wanneer zij een voeding gebruiken waarbij een relatief hoog percentage van de energie door vetten worden geleverd, vooral wanneer de rest van de energie geleverd wordt door voedingsmiddelen die relatief arm zijn aan voedingsvezel (rijk aan vezel zijn volkoren graanproducten, groenten, fruit en peulvruchten).
- Voedingsmiddelen met een hoog gehalte aan geraffineerde suikers (vooral in dranken) of zetmeel zijn mogelijk ongunstig voor het ontstaan van overgewicht.
- Vermageringsdiëten zouden zich moeten richten op geleidelijk matig gewichtsverlies (circa 10 van het lichaamsgewicht bij aanvang in het verloop van 6 maanden) door matige energiebeperking met een volwaardige en gevarieerde voeding en daarna in eerste instantie op stabilisering van het gewicht en het eetpatroon gedurende 2 jaar.
- Lichamelijke activiteit is een onmisbaar element bij een vermageringsdieet. Een dergelijke mate van gewichtsverlies gaat samen met een sterk verlaagd risico op diabetes mellitus type 2 bij personen met een gestoorde glucosetolerantie.
Reacties