Samenvatting
Achtergrond
Het basaalcelcarcinoom is over het algemeen eenvoudig curatief te behandelen. Grote, lang bestaande tumoren kunnen lokaal echter zeer destructief zijn en in zeldzame gevallen zelfs metastaseren. Een nieuwe, veelbelovende behandeling bij patiënten met een gemetastaseerd of niet-resectabel basaalcelcarcinoom is de groep van ‘hedgehog’-signaaltransductieremmers zoals vismodegib.
Casus
Wij beschrijven een patiënt met gemetastaseerd basaalcelcarcinoom én het basaalcelnaevussyndroom, die in studieverband succesvol behandeld werd met vismodegib. De belangrijkste bijwerkingen bij onze patiënt zijn spierkrampen, smaakverlies, misselijkheid en haaruitval.
Conclusie
Het basaalcelcarcinoom is in potentie een lokaal destructieve huidtumor die uiterst zelden metastaseert. Hedgehog-signaaltransductieremmers zoals vismodegib kunnen worden toegepast bij een selectieve groep patiënten met basaalcelcarcinoom.
Targeted therapy (antwoord auteurs)
Met belangstelling hebben wij de reactie van dr A.J ten Tije en dr J.W.B de Groot gelezen op onze casuïstiek over een patiënte met gemetastaseerd basaalcelcarcinoom, behandeld met vismodegib.1 De schrijvers stellen dat behandeling met vismodegib en andere 'targeted therapies' voorbehouden zou moeten zijn aan internist-oncologen, vanwege interacties en bijwerkingen van deze geneesmiddelen.
Behandeling met vismodegib is slechts geïndiceerd bij een zeer selecte groep patiënten met basaalcelcarcinoom. Indicatiestelling en behandeling met vismodegib vindt bij voorkeur plaats in een tertiair referentiecentrum binnen een multidisciplinair team, waarin dermatoloog, plastisch chirurg, radiotherapeut, internist-oncoloog en KNO-arts zitting hebben. Indien chirurgie, nog steeds de eerste keus behandeling, niet mogelijk is, kan dit team bepalen wat voor de individuele patiënt de beste behandeling is. Wij zijn van mening dat een medische behandeling bij voorkeur wordt uitgevoerd door de arts die de behandelindicatie stelt en het effect van de ingestelde therapie evalueert. Bij gemetastaseerd basaalcelcarcinoom is dit de internist-oncoloog, zoals ook het geval in onze casus, omdat deze het effect van behandeling op gemetastaseerde ziekte het beste kan beoordelen. Bij niet-resectabel basaalcelcarcinoom of bij het basaalcelnaevussyndroom kan dit ook de dermatoloog zijn, aangezien deze de indicatie stelt en het effect van behandeling op de huidtumoren evalueert. Per centrum zullen er afspraken moeten worden gemaakt over wie de medicatie voorschrijft en de controles uitvoert. De mogelijke interacties van vismodegib met andere geneesmiddelen verschillen niet wezenlijk met die van andere medicatie. Ten aanzien van de bijwerkingen van vismodegib kan gesteld worden dat deze over het algemeen minder ernstig zijn dan die van conventionele cytostatica.2 Uiteraard dient elke behandelaar op de hoogte te zijn van de mogelijke bijwerkingen en interacties van voorgeschreven geneesmiddelen en wanneer nodig samen te werken met andere specialismen. Bij de behandeling van de soms ernstige cutane bijwerkingen van de tyrosine kinase remmers erlotinib en vemurafenib bestaat er reeds nauwe samenwerking tussen dermatologen en internist-oncologen. Het toepassingsgebied van ’targeted therapies’ wordt bovendien uitgebreid buiten de grenzen van de oncologie. Janus kinase remmers bijvoorbeeld vormen een veelbelovende behandeling voor rheumatoide arthitis, colitis ulcerosa en psoriasis.3
MUMC, afd. Dermatologie, Maastricht
Drs. M.G.H.C. Reinders en dr. K. Mosterd, dermatologen
Sint Augustinus Ziekenhuis, afd. Medische Oncologie, Antwerpen, België
Dr. L. Dirix, internist-oncoloog
LUMC, afd. Huidziekten, Leiden
Dr. R. van Doorn, dermatoloog
1. Reinders MG, Dirix L, Mosterd K, van Doorn R. Vismodegib bij een gemetastaseerd basaalcelcarcinoom. Ned Tijdschr Geneeskd. 2013;157:A6011
2. Sekulic A, Migden MR, Oro AE et al, Efficacy and Safety of vismodegib in advanced basal-cell carcinoma.N Engl J Med 2012;366:2171-2179
3. Dymock BW, See CS. Inhibitors of JAK2 and JAK3: an update on the patent literature 2010 - 2012. Expert Opin Ther Pat. 2013 Apr;23(4):449-501.
/*-->*/