Samenvatting
- Bij ontwikkelingsstotteren is er sprake van een verstoring in het vloeiend verbinden van klanken en lettergrepen, gekenmerkt door veelvuldige onderbrekingen binnen de grenzen van het woord, zoals klank-, lettergreep- en woorddeelherhalingen, verlengingen en blokkades.
- In de afgelopen halve eeuw kan men 3 fasen onderscheiden in de aanpak van het ontwikkelingsstotteren, waarbij een verschuiving waarneembaar is van het accent op de omgevingsfactoren naar de rol van de organische, dat wil zeggen de niet-psychologische factoren.
- Aanvankelijk werd ouders van peuters en kleuters geadviseerd geen aandacht op het stotteren te vestigen. Dan zou de aandoening het snelst vanzelf overgaan.
- Na 1985 kwam er een groot accent te liggen op het verlagen van de verwachtingen, zoals met een rustiger tempo en in kortere en minder complexe zinnen tegen het kind spreken. Nieuw was ook dat de ouders leerden om op een invoelende en accepterende manier met hun kind over het stotteren te spreken.
- Vanaf 2000 werd in Nederland een aanpak geïntroduceerd waarin ouders leren om verbaal te reageren op de vloeiende en ook op de niet-vloeiende spraak. Het accent ligt op het belonen van vloeiende spraak, zoals bij het Australische Lidcombe-programma, maar hierbij leren de ouders tevens om af en toe te reageren op een gestotterde uiting.
- Op dit moment wordt vroegbehandeling geaccepteerd om chronisch stotteren te kunnen voorkomen, ook al worden daarmee kinderen behandeld die anders ook wel waren hersteld en ook al is niet duidelijk wat precies het rendement is. De klinische praktijk leert dat met vroegbehandeling de ernst van het stotteren vrijwel altijd tot een geringe vorm beperkt kan blijven.
Reacties