Dames en Heren,
Aspiratie van een corpus alienum komt regelmatig voor bij kinderen tussen 1 en 2 jaar; het gaat dan om ongeveer 1 op de 500 kinderen. De diagnose ‘aspiratie van een vreemd lichaam’ is soms makkelijk te stellen, doordat er een duidelijke anamnese is, zoals een episode van plotseling hevig hoesten, piepen, braken en cyanose tijdens het eten van moeilijk te kauwen etenswaren.1 Bij lichamelijk onderzoek kunnen cyanose, verlengd exspirium en verminderd ademgeruis met piepende ronchi gevonden worden.2 In bepaalde situaties is het echter moeilijk de diagnose te stellen. Er is een onduidelijke anamnese, doordat er bijvoorbeeld geen ouders of verzorgers in de buurt waren toen het kind het corpus alienum aspireerde. Ook is het mogelijk dat er in eerste instantie zulke geringe klachten zijn, dat een verwijzing uitblijft.
In dat geval kunnen op de lange duur ernstige complicaties ontstaan. In deze klinische les presenteren wij…
(Geen onderwerp)
Amsterdam, mei 1996,
De klinische les en de boodschap in het artikel van Van der Woude et al. zijn duidelijk (1996;1009-11). Op overzichtelijke wijze wordt aan de hand van 3 casussen inzicht gegeven in de diagnostische problemen bij de aspiratie van een corpus alienum bij zeer jonge kinderen.
In de aanbevelingen ter preventie wordt een belangrijke taak voor artsen in de eerstelijnsgezondheidszorg genoemd. Ik neem aan dat hiermee de huisartsen worden bedoeld. Deze aanbeveling is op zijn minst onvolledig. Zoals de meeste mensen buiten het ziekenhuis wel weten, wordt door bijna alle ouders van zeer jonge kinderen in Nederland gebruikgemaakt van het consultatiebureau voor zuigelingen en peuters. In deze nuldelijnsvoorziening vindt door het team van arts en verpleegkundige advisering plaats over voeding, veiligheid et cetera. Primaire preventie ten aanzien van aspiratie ligt geheel in de lijn van de dagelijkse advisering op het consultatiebureau.