Samenvatting
Vroegtijdige behandeling van patiënten met een zich ontwikkelend hartinfarct verbetert de prognose op korte en lange termijn. Bij een deel van de patiënten wordt deze behandeling echter vertraagd, onder meer als de patiënt, iemand uit diens omgeving, de huisarts of een ambulanceverpleegkundige de situatie, achteraf gezien, niet juist beoordeelt.
De vertraging bij de behandeling werd onderzocht bij 300 patiënten met een acuut hartinfarct in de periode maart 1990-oktober 1991. Nadat hun toestemming was verkregen, werden zij geïnterviewd over de acute periode. Aan een persoon uit de naaste omgeving (meestal de partner) werd een vragenlijst voorgelegd over deze periode. Bij de behandelend arts in het ziekenhuis werd informatie verzameld over de ernst van het infarct en een eventuele cardiale voorgeschiedenis.
De helft van alle patiënten riep binnen een half uur na het begin van de klachten medische hulp in. De huisarts of de waarnemend huisarts arriveerde in 50 van alle gevallen binnen 11 min bij de patiënt. Bij de helft dan alle artsen duurde het langer dan 82 min voordat een besluit tot opname genomen werd. De ambulance was in 90 van de gevallen binnen 15 min ter plekke. De voorbereiding van de patiënt op het transport en de daadwerkelijke uitvoering namen iets meer tijd in beslag.
Vergeleken met eerder verricht onderzoek riepen de patiënten sneller hulp in bij klachten die konden wijzen op een hartinfarct. Vervolgens kon de huisarts echter in veel gevallen niet snel tot een beslissing komen. Nader onderzoek is geboden om de mogelijkheden voor snelle diagnostiek bij patiënten met een mogelijk infarct te verbeteren.
Reacties