Samenvatting
- Bij zwangeren die geïnfecteerd zijn met HIV-1 en geen anti-HIV-therapie ontvangen, treedt bij 15-30 verticale HIV-transmissie op, meestal pas in het derde trimester of tijdens de bevalling.
- In het derde trimester heeft de HIV-RNA-concentratie in plasma of serum een belangrijk voorspellende waarde voor het risico van verticale HIV-transmissie. Dit risico kan verlaagd worden door anti-HIV-medicatie en in een aantal gevallen ook door het vermijden van een vaginale bevalling (keizersnede).
- Teneinde de kans op verticale transmissie te minimaliseren, is het aan te bevelen de HIV-RNA-concentratie bij HIV-seropositieve zwangeren gedurende de zwangerschap meerdere malen te controleren. Bij een verhoogde concentratie kan dan, na controle van de plasmaconcentratie van anti-HIV-middelen en van het HIV-resistentieprofiel, een geïndividualiseerde anti-HIV-therapie gegeven worden, opdat maximale suppressie van virusreplicatie in het derde trimester wordt gerealiseerd.
Reacties