artikel
Ik twijfelde waarover dit redactioneel zou gaan: zuurstof of radiologische verslaglegging. Het stuk over zuurstof is een ‘must read’, maar er valt weinig aan de boodschap toe te voegen: ‘zuurstof is een medicijn, met dosisafhankelijke bijwerkingen’. Te veel zuurstof is dus slecht. Knoop dat in uw oren (D3893)!
Over radiologische verslaglegging valt meer te zeggen. Natuurlijk had de patiënt beter bevraagd en nagekeken moeten worden, alvorens men de radiologische conclusie ‘lymfoom’ volgde (D3516). Je kunt je echter ook afvragen hoe een radiologieverslag er idealiter uitziet. Bruining en Heijmink leggen uit dat echografische kenmerken weliswaar richting geven aan de differentiaaldiagnose van vergrote lymfeklieren, maar dat de waarschijnlijkheidsvolgorde vooral afhangt van de klinische informatie die bij de aanvraag staat (D4105). Zelf denk ik dat het verstandig is als een radioloog zich niet uitlaat over een waarschijnlijkheidsdiagnose, maar zich in het verslag beperkt tot waar de afwijking ‘zoal bij kan passen’. De klinische informatie is immers vaak (nog) incompleet, niettemin al omvangrijk en heel vaak niet zwart-wit. Wil je uit de combinatie van voorafgaande informatie en een aanvullende test een differentiaaldiagnose opstellen, dan móet je bij elkaar zitten. Radiologen moeten terughoudend zijn met het stellen van diagnoses. En clinici moeten zich niet te veel door de verslagen laten leiden, wat in de casus inD3516 wel lijkt te zijn gebeurd. De kennis van alle klinisch relevante informatie is vaak veel bepalender voor de differentiaaldiagnose dan specifieke aspecten van het beeldvormend onderzoek.
Niet alleen de inhoud, maar ook de woordkeuze en de toon van radiologieverslagen zijn belangrijk. Ik hoorde eens over een patiënt bij wie diagnostiek vertraging had opgelopen, mede doordat het verslag ‘stabiel pleuravocht’ weinig onrust gaf, terwijl de formulering ‘nog steeds pleuravocht’ dat wellicht wel gedaan had. En wat te denken van de opmerking ‘maligniteit niet uitgesloten’, wat helemaal waar is voor elke thoraxfoto, maar bij routinematige toevoeging een enorme hoeveelheid CT-scans oplevert.
Kortom, over radiologische verslaglegging valt wel het een en ander te zeggen.
Radiologie: van technische naar klinische discipline
Wij danken collega collega Smulders en zijn het geheel eens met de constatering dat klinische data niet altijd compleet zijn en ook dat samen zitten met een team van collega-dokters erg belangrijk is om zo te kunnen komen tot de juiste diagnose. Wij zouden graag ingaan op collega Smulders’ opinie omtrent de radiologische verslaglegging en de rol van de radioloog hierin. Het is zo dat de radiologie zich steeds meer ontwikkelt van een technisch discipline naar een klinisch discipline. Een goede radioloog is een medisch specialist die niet meer enkel naar de plaatjes kijkt en deze beoordeelt (los van de kliniek), maar een specialist die actief meedenkt met het gehele behandelteam om samen te komen tot de juiste diagnose en dus de juiste behandeling. Hiervoor is het belangrijk dat hij/zij zijn bevindingen integreert met de klinische gegevens. Het EPD geeft iedere radioloog toegang tot alle klinische gegevens die hij/zij nodig heeft. Vice versa is het net zo belangrijk dat de verwijzer niet alleen vaart op het tekstverslag van de radioloog maar ook de beelden zelf bekijkt. Met dit doel voor ogen investeert de Europese vereniging van radiologie (ESR) in constructieve samenwerkingsprojecten met Europese Verenigingen van klinische disciplines om tezamen multidisciplinair onderwijs te verzorgen om te leren van ieders expertise. Hierdoor vergroot de radioloog zijn kennis en verandert ook de rol van de radioloog langzaam maar zeker van enkel ondersteuner tot volwaardig gesprekspartner in het multidisciplinair behandel team. In deze tijd van 'value-based medicine' is ons inziens de radioloog die een belangrijke toegevoegde waarde heeft voor het medisch team, een radioloog die zijn technische skills combineert met zijn klinische kennis om als gerespecteerd partner van het multidisciplinair team mee sturing te kunnen geven aan de behandeling.
prof.dr. Regina Beets-Tan
dr. Stijn Heijmink
drs. Annemarie Bruining (radiologen, NKI, AvL, Amsterdam)