Samenvatting
Doel
Vaststellen in hoeverre de uitkomst bij patiënten met een herseninfarct samenhangt met patiëntkenmerken en kenmerken van het zorgproces, teneinde na te gaan of uitkomstmaten gebruikt kunnen worden om kwaliteit van ziekenhuiszorg voor deze patiënten te meten.
Opzet
Inventariserend cohortonderzoek.
Methoden
In 10 ziekenhuizen in Nederland werden in de periode oktober 2002-april 2003 patiënten met een acuut herseninfarct geïncludeerd in de studie. Een slechte uitkomst was gedefinieerd als overleden of gehandicapt na 1 jaar (met een score ≥ 3 op de gemodificeerde rankin-schaal). Kwaliteit van zorg werd getoetst door diagnostiek, behandeling en preventie te koppelen aan indicatie. Multipele logistische regressie werd gebruikt om de geobserveerde aantallen patiënten met een slechte uitkomst te vergelijken met de verwachte aantallen per ziekenhuis, na correctie voor patiëntkenmerken.
Resultaten
In totaal werden 579 patiënten geïncludeerd in de studie, 271 (47) van dezen waren na 1 jaar overleden of gehandicapt. Het percentage patiënten met een slechte uitkomst varieerde tussen de ziekenhuizen van 29-78. De gemiddelde leeftijd was 70 jaar. Er waren grote verschillen tussen de ziekenhuizen in patiëntkenmerken en kwaliteit van zorg. Het grootste deel van de verschillen in uitkomst tussen ziekenhuizen werd verklaard door de verschillen in patiëntkenmerken (akaike-informatiecriterium (AIC) = 134). Parameters van de kwaliteit van zorg verklaarden slechts een klein additioneel deel van de variatie in uitkomst (AIC = 5,5).
Conclusie
Grote verschillen tussen Nederlandse ziekenhuizen in uitkomst na een herseninfarct werden voornamelijk verklaard door verschillen in patiëntkenmerken. De uitkomstcijfers reflecteerden slechts in beperkte mate verschillen in kwaliteit van zorg. Daarom kunnen uitkomstindicatoren niet worden beschouwd als valide prestatie-indicatoren voor zorg na een herseninfarct.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:2126-32
Reacties