Samenvatting
Doel
Het aantal heupfracturen schatten dat veroorzaakt wordt door verminderde botmineraaldichtheid in vergelijking tot het aantal heupfracturen veroorzaakt door overige verouderingsprocessen.
Opzet
Simulatiemodel (Markov-keten in een sterftetafel met meervoudige toestanden).
Plaats
Instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam.
Methode
De botmineraaldichtheid van de heuphals, gemeten in het ‘Erasmus Rotterdam gezondheid en ouderen’ (ERGO)-onderzoek bij vrouwen van 55 jaar en ouder, werd onderverdeeld in vier homogene klassen. De leeftijdsspecifieke prevalenties van deze klassen werden gerelateerd aan de leeftijdsspecifieke Nederlandse heupfractuurcijfers (1993) met behulp van de aanname dat een daling van de botmineraaldichtheid met 1 SD de heupfractuurkans 2,6 maal (in een gevoeligheidsanalyse gevarieerd tussen 1,9 en 3,6 (95-betrouwbaarheidsinterval; 95-BI)) doet toenemen. Verschillende gedachte-experimenten werden uitgevoerd door de leeftijdsspecifieke prevalentie van botmineraaldichtheid te variëren.
Resultaten
Indien na het 55e jaar geen botverlies meer zou optreden, zou het aantal verwachte heupfracturen verminderen met 39,4 (30,4-45,2 in gevoeligheidsanalyse). Indien door behandeling het botverlies vanaf het 55e jaar met 7,5 jaar uitgesteld zou worden, zou het aantal heupfracturen verminderen met 14,8 (10,0-19,9 na 5-10 jaar vertraging). Indien daarbij rekening gehouden werd met de met de leeftijd verminderende therapietrouw (3jaar), nam het aantal heupfracturen af met 5,6 (3,4-11,0 na 1-5 verlies van therapietrouwjaar).
Conclusie
Met de leeftijd toenemende comorbiditeit is een belangrijke oorzaak van heupfracturen. Dit zal de effectiviteit van preventieve interventies, gericht op het verbeteren van de botmineraaldichtheid in de bevolking, onvermijdelijk beperken.
Reacties