Samenvatting
Doel
Onderzoeken van de pathofysiologische mechanismen die de kans op galstenen verhogen bij hypertriglyceridemie (HTG) en het vergelijken van de effecten van triglycerideverlagende therapie met bezafibraat en visolie op determinanten van cholelithiasis (biliaire lipidesamenstelling en galblaasmotoriek) bij HTG-patiënten.
Opzet
Gekruiste opzet met ‘random’-volgorde.
Patiënten en methoden
De galblaasmotoriek werd postprandiaal en tijdens cholecystokinine(CCK)-infusie echografisch onderzocht. De determinanten van cholelithiasis en de serumlipiden werden vergeleken tussen 9 HTG-patiënten en 10 normolipidemische controlepersonen van hetzelfde geslacht, dezelfde leeftijd en ‘body mass’-index. Bij de HTG-patiënten werden de effecten van bezafibraat en gezuiverde omega-3-olie (‘visolie’) bepaald.
Resultaten
De serumtriglyceride(TG)-spiegel van de HTG-patiënten was 14-voudig verhoogd, vergeleken met de controlepersonen. De lipidesamenstelling van de gal, de nuchtere galblaasvolumen en de serum-CCK-spiegels verschilden niet tussen HTG-patiënten en controlepersonen. De galblaaslediging was verminderd bij HTG-patiënten versus controlepersonen tijdens CCK-infusie (–22) en ook na een maaltijd (–37; beide p < 0,001). De postprandiale serum-CCK-spiegels waren significant hoger bij HTG-patiënten. Zowel bezafibraat als visolie verlaagde de serum-TG-spiegel (–68 en –51 ten opzichte van de uitgangswaarde; beide: p < 0,01). Nuchtere CCK-spiegels verschilden niet, terwijl de CCK-geïnduceerde galblaaslediging onder bezafibraat toenam met 29 (p < 0,001) en met visolie met 13 (p = 0,07). De postprandiale galblaasmotoriek verbeterde tijdens zowel bezafibraat- (+47) als visoliebehandeling (+25; beide: p < 0,02), waarschijnlijk gedeeltelijk door een toegenomen gevoeligheid van de galblaas voor CCK (voor beide: p < 0,05 vergeleken met de uitgangsfase). Bezafibraat, in tegenstelling tot visolie, verhoogde de molaire cholesterol-galzuurratio (+40; p ≤ 0,05), terwijl beide behandelingen geen effect hadden op de cholesterolsaturatie-index.
Conclusies
De verminderde galblaasmotoriek bij HTG-patiënten lijkt het gevolg te zijn van verminderde gevoeligheid voor CCK, wat kan bijdragen aan het verhoogde risico op galsteenvorming. Bij HTG-patiënten verbetert triglycerideverlagende therapie met visolie of bezafibraat de verminderde galblaasmotoriek zonder nadelig effect op de biliaire cholesterolverzadiging.
Reacties