Verhoudingsgewijs gering gebruik door allochtone inwoners van verplaatsingsvoorzieningen voor gehandicapten in Nederland

Onderzoek
J. van der Stoep
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:1062-5
Abstract

Samenvatting

Om na te gaan of er verschillen zijn in aanvraaggedrag met betrekking tot verplaatsingsvoorzieningen voor gehandicapten tussen allochtonen en autochtonen in Nederland, werd een retrospectief vergelijkend onderzoek verricht in Den Haag en Rotterdam, in welke steden ruim 20 van de allochtonen van Nederland woont. Op aselecte wijze werden in totaal 600 aanvragen voor verplaatsingsvoorzieningen in 1986 getrokken, 300 uit Rotterdam en 300 uit Den Haag; op grond van de achternaam werd de aanvrager beschouwd als allochtoon dan wel als autochtoon. Verplaatsingsvoorzieningen vormen de frequentst verstrekte voorzieningen. De verdeling tussen de verschillende nationaliteiten van de aanvragen werd afgezet tegen de demografische gegevens van de beide steden. Voorts werd bij een kleinere groep een aantal kenmerken van allochtone en autochtone aanvragers van verplaatsingsvoorzieningen geanalyseerd.

In beide steden bleken minder allochtonen een aanvraag in te dienen voor een verplaatsingsvoorziening dan op grond van demografische cijfers mocht worden verwacht. Ter bevestiging werd een soortgelijk onderzoek gedaan bij een bestand van 1477 cliënten die een verplaatsingsvoorziening in bruikleen hadden bij de Gemeenschappelijke Medische Dienst in Den Haag. Ook hier bleek dat minder allochtonen een verplaatsingsvoorziening in bruikleen hadden dan op grond van demografische cijfers mocht worden verwacht.

De belangrijkste conclusie is dat allochtonen ten opzichte van autochtonen een aanzienlijke achterstand hebben met betrekking tot het gebruik van verplaatsingsvoorzieningen uit het pakket van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW). Dit verschil was significant (p ≤ 0,05). Bij de kenmerken van de aanvragers en gebruikers van verplaatsingsvoorzieningen viel op dat bij allochtonen de aanvraag om een verplaatsingsvoorziening meestal door een functionaris van een revalidatie-instituut gedaan werd. Het ging bij allochtonen voornamelijk om jonge mensen met een neurologische aandoening. Autochtone aanvragers en gebruikers van een verplaatsingsvoorziening verzorgden meestal zelf hun aanvraag; dezen hadden een hogere gemiddelde leeftijd en er was bij hen vaak sprake van een neurologische aandoening of een aandoening van het bewegingsapparaat.

Auteursinformatie

Gemeenschappelijke Medische Dienst, Postbus 213, 3000 AE Rotterdam.

J.van der Stoep, districtsverzekeringsgeneeskundige.

Verbeteringen
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties