Samenvatting
Doel
Nagaan hoe vaak de waarde van creatinekinase-MB (CK-MB) in serum is verhoogd bij traumapatiënten zonder dat dit het gevolg is van hartspiercelschade.
Opzet
Prospectief.
Plaats
Academisch Ziekenhuis Groningen.
Methoden
Bij 51 traumapatiënten zonder thoraxletsel (zonder hartspiercelschade) maar met onder meer wekedelenletsel werden bij opname (tijdstip t1) een ECG en een thoraxfoto gemaakt en werden totale-CK- en CK-MB-activiteit en CK-MB-massa in het bloed bepaald. Bij een fractie CK-MB-/totale-CK-activiteit > 3 werd elektroforese verricht. Het bloedonderzoek werd na 24 uur herhaald (tijdstip t2).
Resultaten
CK-MB-activiteit was bij 27 patiënten (53) verhoogd op tijdstip t1 en bij 3 (6) op tijdstip t2. De fractie CK-MB-/totale-CK-activiteit was bij respectievelijk 96 en 33 van deze patiënten boven de 3 op tijdstippen t1 en t2. In al deze gevallen werd bij elektroforese een CK-BB-band aangetoond (die verstoort de CK-MB-activiteitsbepaling). De CK-MB-massa was bij 11 patiënten (22) verhoogd op tijdstip t1 en bij 19 (37) op tijdstip t2.
Conclusie
Bij traumapatiënten is de CK-MB-waarde vaak verhoogd als gevolg van skeletspierschade en door verstoring van de CK-MB-activiteitsbepaling. CK-MB-bepaling voor het vaststellen van hartspiercelschade bij traumapatiënten heeft dan ook geen zin.
Reacties