Samenvatting
Doel
Evaluatie van het rendement van CT-pulmonalisangiografie (CTPA) bij patiënten die een CTPA ondergingen wegens verdenking longembolie. Wij evalueerden dit rendement door zowel het percentage aangetoonde longembolieën, als het percentage CTPA’s zonder aantoonbare afwijkingen te onderzoeken, beide in relatie tot verschillende patiënt- en verwijzerkarakteristieken.
Opzet
Dwarsdoorsnedeonderzoek.
Methode
Alle patiënten van 18 jaar en ouder die in november 2008-februari 2011 in het Leids Universitair Medisch Centrum een CTPA ondergingen wegens verdenking longembolie, werden opgenomen in een database. Wij verzamelden gegevens over patiënt, verwijzer, reden van verwijzing voor CTPA en CTPA-uitslag, en beschreven het percentage positieve CTPA’s voor verschillende subgroepen. Daarnaast beschreven wij voor deze groepen het percentage CTPA’s waarop geen aantoonbare afwijking te zien was.
Resultaten
Na exclusie van patiënten met een longembolie als toevalsbevinding (n = 28), bestond de patiëntenpopulatie uit 1344 patiënten. Bij 19,1% werd een longembolie aangetoond op de CTPA. Dit percentage was lager bij vrouwen (16,9%; 95%-BI: 14,4-19,6), en bij poliklinische patiënten (10,9%; 95%-BI: 5,5-16,3). Op 42% van de CTPA’s was geen afwijking aantoonbaar in de groep mensen jonger dan 40 jaar.
Conclusie
Voor vrouwen en jongere patiënten valt winst te behalen in de opbrengst van de CTPA. Dit zou de kosteneffectiviteit kunnen verhogen en onnodige bijwerkingen kunnen voorkomen. Daarom zou het goed zijn om verder te onderzoeken met welke motivatie artsen jonge mensen, vrouwen en poliklinische patiënten verwijzen en hoe daarmee overbodige diagnostiek voorkómen kan worden.
Reacties