Samenvatting
Doel
Beschrijving van verschillen in gebruik van zorg vóór, tijdens en na de bevalling in relatie tot sociaal-economische status (SES).
Plaats
Geografisch omschreven verzorgingsgebieden van 21 consultatiebureaus voor zuigeling en kleuters (CB's) in verschillende delen van Nederland.
Opzet
Retrospectief cohortonderzoek.
Materiaal en methode
Van alle vrouwen die in de periode april 1988-oktober 1989 bevielen van een levendgeboren kind (n = 2119) werden gegevens geregistreerd tijdens het postnatale huisbezoek door de wijkverpleegkundigen. Complete gegevens waren beschikbaar van 2060 (97,2) moeders. Als indicator voor SES werd de hoogste genoten schoolopleiding van de moeder genomen. In multivariate analyses van het verband tussen SES en zorggebruik werd gecorrigeerd voor urbanisatiegraad van het woongebied, afstand tussen de woonplaats en het ziekenhuis, leeftijd, pariteit, etniciteit, lengte, roken, gezondheidsproblemen van de moeder tijdens de zwangerschap, verloskundige voorgeschiedenis, vroeggeboorte en laag geboortegewicht van het kind.
Resultaten
Ten opzichte van de hoogste SES-groep was er voor de laagste groep een toegenomen kans op een klinische bevalling (odds ratio (OR) 1,60; 95-betrouwbaarheidsinterval (BI) 1,16-2,20); de kans op een volledige kraamperiode thuis nam af naarmate de SES lager was (SES-laag: OR 0,47; 95-BI 0,34-0,65). Verschillen in wijzen van bevallen (bijv. keizersnede) naar SES waren zeer gering en niet significant.
Conclusie
Er bestaan in Nederland sociaal-economische verschillen in gebruik van perinatale zorg en de plaats waar de kraamperiode wordt doorgebracht. Vrouwen met een hogere SES bevielen vaker thuis of poliklinisch en brachten de kraamperiode vaker thuis door, onafhankelijk van andere risicofactoren. Mogelijke verschillen in voorkeur tussen de vrouwen in de onderscheiden SES-groepen met betrekking tot de plaats van de bevalling werden niet onderzocht.
Reacties