Samenvatting
Doel
Het vaststellen van de prevalentie van psychiatrische stoornissen en de behoefte aan psychosociale hulp onder gedetineerden die op reguliere afdelingen van een penitentiaire inrichting verblijven.
Opzet
Dwarsdoorsnedeonderzoek.
Methode
Van de 309 willekeurig geselecteerde, volwassen mannelijke gedetineerden werden er 191 geïncludeerd in de studie. Bij deze gedetineerden werden diverse vragenlijsten afgenomen (MINI, SCL-90, NEO-PI-R, TAPS, ATSPPHS-abr en de SNHQ) om psychiatrische stoornissen, psychische klachten, persoonlijkheidskenmerken, behandelangst, de houding ten opzichte van hulp en de behoefte daaraan vast te stellen.
Resultaten
Van de gedetineerden had 81,7% ooit een psychiatrische stoornis, verslaving meegerekend (95%-BI: 76,2-87,2). Bij 56,5% was de psychiatrische stoornis nog aanwezig (95%-BI: 49,5-63,7). Slechts 1 van de onderzochte gedetineerden had een psychotische stoornis (0,5%; 95%-BI: 0-1,5). Van de gedetineerden met een as I-stoornis die een subjectieve behoefte aan hulp hadden, kreeg ongeveer de helft geen psychomedische zorg tijdens de detentie. Gedetineerden met een subjectieve hulpvraag waren emotioneel instabieler en hadden meer psychiatrische klachten, een lagere zelfdiscipline en een positievere houding ten aanzien van hulpverlening, maar ook een hogere behandelangst. De resultaten wijzen daarmee op ‘approach-avoidance’-conflicten in de afweging om al dan niet hulp te zoeken.
Conclusie
Net als in internationale studies was de prevalentie van psychiatrische problematiek onder Nederlandse gedetineerden hoog. Psychotische stoornissen lijken adequaat gedetecteerd te worden, maar suïcidaliteit en andere stoornissen mogelijk nog onvoldoende. De drempels om hulp te vragen en te krijgen in een gevangenis moeten worden verlaagd.
Reacties