Van gen naar ziekte; apolipoproteïne E2 en familiaire dysbètalipoproteïnemie

Klinische praktijk
A.H.M. Smelt
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:157-9
Abstract

Inleiding

de ziekte

De hyperlipidemische vorm van familiaire dysbètalipoproteïnemie (FD) – ook ‘type-III-hyperlipoproteïnemie’ genoemd – wordt gekarakteriseerd door tubereuze of eruptieve xanthomen op de ellebogen en gele verkleuring van de handlijnen (xanthochromia striata palmaris) (figuur 1). Deze vetstofwisselingsstoornis kan tot versnelde atherosclerose leiden met vooral perifeer vaatlijden en ischemische hartziekten tot gevolg.1

het gen

Familiaire dysbètalipoproteïnemie is een autosomaal recessief erfelijke aandoening en wordt in 90 van de gevallen veroorzaakt door homozygotie voor het apolipoproteïne E2 (apoE2). Het APOE-gen is gelegen op chromosoom 19 en bestaat uit 4 exonen. Er zijn 3 APOE-allelen: E2, E3 en E4. E3 is het frequentst voorkomende allel en wordt ook wel het ‘wild type’ genoemd. Naast apoE2-homozygotie zijn er zeldzame mutaties in het APOE-gen bekend die dominant overerven en ook tot type-III-hyperlipoproteïnemie kunnen leiden. De bekendste variant is apoE3-Leiden, een ‘tandem repeat’ van codon 120-126.

het eiwit

Het…

Auteursinformatie

Leids Universitair Medisch Centrum, afd. Algemene Inwendige Geneeskunde, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

Contact Dr.A.H.M.Smelt, internist (ahmsmelt@lumc.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties