Samenvatting
Doel
Inventariseren van de valomstandigheden bij patiënten met de ziekte van Parkinson.
Opzet
Prospectief.
Methode
Parkinson-patiënten met een controleafspraak in de periode 1 mei 1998-31 mei 1999 op de polikliniek Neurologie van het Leids Universitair Medisch Centrum registreerden daarna gedurende 6 maanden de omstandigheden van alle valincidenten met behulp van gestandaardiseerde formulieren. Ter controle werd een partner of een kennis met vergelijkbare woonomstandigheden gevraagd hetzelfde te doen. De onderzoekers beoordeelden van alle valincidenten of lichamelijke beperkingen (persoonsgebonden, intrinsieke factoren) dan wel omgevingsfactoren (extrinsieke factoren) een rol speelden.
Resultaten
Deelnemers aan het onderzoek waren 59 Parkinson-patiënten (21 vrouwen (36); gemiddelde leeftijd: 60,8 jaar; gemiddelde Hoehn-Yahr-score: 2,3) en 55 controlepersonen (37 vrouwen (67); gemiddelde leeftijd: 59,6 jaar). De patiënten vielen 205 maal en de controlepersonen 10 maal. Herhaaldelijk vallen (≥ 2 ×) kwam voor bij 15 patiënten (25) en 2 controlepersonen (4; relatief risico (RR): 9,0; 95-betrouwbaarheidsinterval (95-BI): 2,0-41,7). Herhaaldelijk vallen kwam vaker voor bij personen die benzodiazepinen gebruikten (RR: 5,0; 95-BI: 1,6-15,5). Over 160 valincidenten van de patiënten werd betrouwbare informatie verkregen. De meeste (79) hadden een intrinsieke oorzaak, vooral bij draaien, opstaan, bukken en struikelen. Vooral tijdens plotselinge bewegingen kwamen veel patiënten ten val. Het gelijktijdig uitvoeren van meerdere handelingen speelde een rol bij bijna de helft van de valincidenten onder patiënten.
Conclusie
Parkinson-patiënten vallen vaak, meestal door intrinsieke factoren. Preventie van deze intrinsieke valincidenten vergt behandeling van de onderliggende houdingsinstabiliteit. Indien mogelijk moet het gebruik van benzodiazepinen worden vermeden. Interventies gericht op extrinsieke factoren, zoals aanpassingen in huis, zijn waarschijnlijk minder effectief.
Reacties