Vaak aanhoudende reukstoornissen na covid-19

Lara Harmans
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2022;166:C5149

Verlies van reukvermogen na een SARS-CoV-2-infectie is een verschijnsel dat snel na besmetting optreedt en in veel gevallen na verloop van tijd weer verdwijnt. Geurverstoringen en -hallucinaties door covid-19 lijken pas later op te treden. Ook lijken deze juist toe te nemen met de tijd. Dat beschrijft een Europese onderzoeksgroep in Rhinology.

artikel

De symptomen van covid-19 zijn vrij heterogeen, maar plotseling reuk- en smaakverlies kwam al snel naar voren als veelvoorkomend vroeg symptoom. Het grootste deel van de patiënten met reuk- en smaakklachten herstelt hier binnen een paar maanden van. Na 6 maanden rapporteert zo’n 1 op de 5 mensen die door covid-19 hun reukvermogen verloren toch nog reukproblemen. Sommigen ontwikkelen na het herstel zelfs nog andere chemosensorische stoornissen, zoals parosmie (geurverstoringen) of fantosmie (fantoomgeuren of geurhallucinaties).

De factoren die bijdragen aan deze aanhoudende disfunctie van reuk en smaak zijn nog altijd niet helder. Daarom hebben onderzoekers in 5 Europese landen, waaronder Nederland, het reukvermogen en het algemeen herstel geanalyseerd van een cohort patiënten met gediagnosticeerde covid-19 (Rhinology. 2022; online 10 april).

1468 patiënten die medio 2020 in een online vragenlijst hadden aangegeven reukbeperkingen te hebben, vulden mediaan 200 dagen na hun eerste covid-19-klachten opnieuw een vragenlijst over reukfunctie in. De onderzoekers definieerden reukbeperkingen als < 80% reukvermogen vergeleken met pre-covid-19.

Gemiddeld waren de deelnemers 44 jaar en 76% was vrouw. Op het tweede meetmoment hadden ongeveer 60% van de vrouwen en 48% van de mannen nog altijd reukbeperkingen. Tussen de 2 vragenlijstmomenten nam het totale aantal klachten af in de groep. De mensen met aanhoudende reukbeperkingen hadden vaker dan de anderen nog last van andere symptomen, zoals hoofdpijn, vermoeidheid en eetlustverlies.

Het smaakvermogen kwam vrijwel altijd sneller terug dan het reukvermogen. Parosmie (‘Sommige dingen ruiken nu anders en onaangenaam’) en fantosmie (‘Soms ruik ik brand, terwijl niemand anders dat ruikt’) kwamen bij de tweede vragenlijst vaker naar voren dan bij de eerste: respectievelijk 46,8 en 24,7% versus 10,2 en 10,1% (oddsratio (OR): 7,73 en 2,95). Deze chemosensorische stoornissen kwamen vaker voor bij mensen met aanhoudende reukbeperkingen dan bij mensen zonder deze klachten (resp. OR: 5,56 en 3,35).

Dit cohort is waarschijnlijk niet representatief voor alle covid-19-patiënten met reukklachten; de patiënten waren via sociale media geïncludeerd en bovendien was de respons voor de tweede vragenlijst slechts 28%. De onderzoekers menen echter dat zelfs de meest conservatieve schattingen erop wijzen dat miljoenen mensen aanhoudende reukbeperkingen ervaren. Ze pleiten daarom voor meer onderzoek naar de behandelmogelijkheden.

Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Covid-19
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties