Samenvatting
- Bloedingen hoog in de tractus digestivus kunnen leiden tot ernstige uremie en, bij patiënten met leverfalen, tot hyperammoniëmie. Tot op heden is de oorzaak hiervan onvoldoende duidelijk.
- In dierexperimenteel onderzoek namen wij na een gesimuleerde gastro-intestinale (GI-)bloeding een daling waar van de arteriële concentratie van het essentiële aminozuur isoleucine, alsmede een daling van de weefselisoleucineconcentraties tot een niveau dat tot remming van eiwitsynthese zou kunnen leiden. Tegelijkertijd stegen de plasmaspiegels van de meeste andere aminozuren en van ammoniak en ureum. Na een isonitrogene controlemaaltijd stegen de plasmaconcentraties van alle aminozuren, inclusief isoleucine, maar over de hele linie minder dan na de gesimuleerde GI-bloeding. De plasmaconcentraties ureum en ammoniak stegen minder, hetgeen een relatie suggereerde tussen de daling van de plasma-isoleucinespiegels en de uremie na een GI-bloeding. Vergelijkbare resultaten werden gezien bij patiënten met intacte en verminderde leverfunctie.
- Analyse van bloedeiwit liet zien dat hierin het essentiële aminozuur isoleucine nagenoeg ontbreekt, waardoor bloedeiwit een lage biologische waarde heeft. In aanvullende dierexperimenten kon de uremie na een nagebootste GI-bloeding voorkomen worden door simultane intraveneuze isoleucinetoediening. Deze resultaten steunen de hypothese dat de afwezigheid van isoleucine in bloedeiwit een daling veroorzaakt van de plasma- en weefselconcentraties isoleucine na een bloeding hoog in de tractus digestivus. Dit zou de eiwitsynthese kunnen remmen en kunnen bijdragen aan uremie bij patiënten met intacte, en hyperammoniëmie bij patiënten met gestoorde leverfunctie. Intraveneuze isoleucinetoediening na een GI-bloeding zou een positief effect kunnen hebben.
Reacties