artikel
Oude mensen die niet ernstig ziek zijn, maar toch een einde aan hun leven willen: naar schatting betreft dat ongeveer 2% van alle 75-plussers (D5461).
Dat zijn zo’n 7 patiënten in mijn praktijk, reken ik gauw uit. Een enkeling ken ik, de meesten niet. Wie zouden dat zijn? Die 78-jarige vrouw met lichte COPD, alleen in het grote huis nadat haar man overleden is en wier dochter met 2 kinderen ver buiten de stad woont? Of die 86-jarige weduwnaar met diabetes en hypertensie, voor wie de tv het belangrijkste contact met de buitenwereld vormt? Misschien wel die 88-jarige vrouw met artrose, die in het verzorgingshuis wat voortschuifelt achter haar rollator en voor wie alle dagen hetzelfde zijn.
‘Veel mensen hebben een doel buiten zichzelf nodig’
Een doodswens kan veel redenen hebben. Ik denk vooral aan mensen die het gevoel hebben dat ze er niet meer toe doen, dat niemand meer op hen zit te wachten, dat niemand meer belangrijk vindt wat ze denken of vinden. Het gevoel uitgerangeerd te zijn. Ze raken – zoals Els van Wijngaarden eerder in dit tijdschrift schreef (D4925) – los van de wereld, van anderen en van zichzelf.
Veel mensen hebben een doel buiten zichzelf nodig om het leven de moeite waard te vinden, ook als ze oud en kwetsbaar zijn. Maar in een samenleving die zelfredzaamheid vooropstelt is nauwelijks nog ruimte voor kwetsbaarheid. De wrange vrucht van toenemend individualisme. Dat kunnen artsen niet oplossen. Wel kunnen we het gesprek met deze mensen aangaan over wat hen beweegt, wat hun leven betekenis zou kunnen geven of om te beoordelen of er toch niet sprake is van een depressie (D6156).
De partij die zich bij uitstek richt op het mogelijk maken van hulp bij zelfdoding aan 75-plussers, had als verkiezingsslogan: ‘Laat iedereen vrij… maar niemand vallen.’ Vooral dat laatste zou ik willen onderstrepen.
Reacties