artikel
‘Dit is een prima salaris’, werd me in de hitte van het arbeidsvoorwaardengesprek medegedeeld. Geen discussies mogelijk, 'point à la ligne'. De toon was gezet. Ik voelde me weer het meisje van 12 dat papa heel voorzichtig om extra zakgeld vraagt, met zweethandjes, trillende pruillip en grote, bedelende ogen. Ik stamelde nog iets over ‘waardering’, ‘ervaring’ en ‘transparantie’, maar het was aan dovemansoren gericht: hopelijk kon ik veel voldoening uit het werk zelf halen, want ze waren per slot van rekening ‘non-profit’ en het draaide hier natuurlijk om ‘intrinsieke motivatie’. Schaakmat.
‘Hulpverleners laten zich veel te makkelijk afschepen’
Dat alleen het broodnodige binnen onze altruïstische sector de norm is, herinnerde me aan de twee rode koffers die ik naar elke afgelegen werkplek meezeul en waar ik regelmatig om ben geplaagd. Op een zaterdagavond in het zuiden van Mali trok ik uit één van die rode koffers een satijnen jurk en een paar lakhakken voor de wekelijkse barbecue. Zulke outfits kwamen altijd wel van pas; je wist namelijk nooit wanneer je werd uitgenodigd voor een bruiloft, geboortefeestje of vergadering op het Ministerie van Gezondheid. Tussen de rook, zoemende muggen en vermoeidheid van een lange werkweek, maakte mijn Britse collega voor de zoveelste keer een opmerking over de inhoud van mijn koffers – deze keer had ze het over het aantal schoenen dat ik wel niet had meegenomen. Toen ontplofte ik. Alsof je jezelf alleen als authentiek hulpverlener kon legitimeren als je met een vaal T-shirt, afgetrapte gympen en een backpack rondliep? Sindsdien staan die twee rode koffers symbool voor zelfzorg en zelfwaardering en zeul ik ze zonder schaamte mee naar elke missie.
Diezelfde combi van onzekerheid en ontstemdheid borrelde tijdens dat arbeidsvoorwaardengesprek weer op. Hoe durfde ik meer te vragen dan het absolute minimum? Wat zei dat over mijn drijfveren? Maar ook: hoe durfde een werkgever voor mij te bepalen wat een ‘prima’ salaris was? Volgens mij laten hulpverleners zich veel te makkelijk afschepen, omdat ons beroep zo onlosmakelijk verbonden is met intrinsieke motivatie. Wat mij betreft mogen we hierover best wel eens wat vaker met elkaar in gesprek gaan. Inmiddels heb ik zes jaar studie en een vervolgopleiding achter de rug. Ik weet wat de Krebscyclus inhoudt, kan een thoraxdrain aanleggen en heb geleerd hoe een ziekenhuis te runnen. Maar in een arbeidsvoorwaardengesprek ben ik nog steeds dat onzekere meisje van vroeger. In geen enkel hoorcollege werd gerept over persoonlijke financiën, geen werkgroep die me klaarstoomde voor de grotemensenwereld van salarisonderhandelingen. Graag had ik al veel eerder mijn backpack willen inruilen voor een koffer met meer lifeskills: een college ‘Arbeidsvoorwaardengesprek 101’ bijvoorbeeld, wellicht een cursus ‘Voor jezelf opkomen’, of een training ‘Duurzaam altruïsme in de praktijk’. En zeker ook enkele workshops ‘Columns schrijven’.
Reacties