Samenvatting
Bij een 19-jarige vrouw met algehele malaise, aanvallen van dyspneu, hoesten en episoden van angio-oedeem met daarbij slikklachten, en bij een 21-jarige man met visusklachten, dyspneu, moeheid, verminderde eetlust, gewichtsverlies en maag-darmklachten werd persisterende eosinofilie vastgesteld. Beiden hadden hypereosinofiel syndroom, een zeldzame ziekte, met orgaanschade. Beide patiënten hadden een negatieve uitslag van het fluorescentie-in-situhybridisatie(FISH)-onderzoek naar het fusiegen ‘FIP1-like-1-platelet-derived growth factor receptor α’ (FIP1L1-PDGFRA). Bij de vrouw reageerde de ziekte niet op orale corticosteroïden en ook niet op imatinib, maar wel op hydroxycarbamide. De man kreeg achtereenvolgens prednison, interferon alfa en hydroxycarbamide. Er ontstond echter progressie van de eosinofilie, waarop imatinib een goed partieel effect had. Aanvullend onderging patiënt een allogene niet-myeloablatieve stamceltransplantatie van zijn HLA-identieke zuster. Indien er bij patiënten met persisterende eosinofilie tevens orgaanschade of orgaandisfunctie aanwezig is, kan, als secundaire oorzaken van eosinofilie zijn uitgesloten, de diagnose ‘hypereosinofiel syndroom’ worden gesteld. Er dient dan uitgebreid onderzoek, inclusief cytogenetisch en klonaliteitsonderzoek, gedaan te worden ter uitsluiting van een hemopoëtische maligniteit. Prednison, hydroxycarbamide, interferon alfa of het veelbelovende imatinib zijn behandelingsmogelijkheden.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:1193-7
Reacties