Samenvatting
Twee patiënten, een 33- en een 31-jarige vrouw, werden naar de chirurg verwezen met het verzoek een eerder ingebracht hormoonimplantaat te verwijderen, nadat dit de huisarts niet was gelukt. Bij beide patiënten werd geen corpus alienum gevonden bij hernieuwde chirurgische exploratie, echografie en MRI, respectievelijk röntgenonderzoek, echografie en MRI. Zij werden verwezen naar de gynaecoloog. Bij de eerste patiënte bevestigde een lage etonogestrelspiegel dat er geen anticonceptivum in haar lichaam aanwezig was. Foutieve plaatsing van subcutane anticonceptiva komt voor. Indien het staafje niet palpabel is op de insertieplaats, dient in eerste instantie een etonogestrelbepaling plaats te vinden. Mocht de spiegel aantonen dat wel degelijk een staafje aanwezig is, dan kan ter lokalisatie echografie of MRI worden overwogen alvorens tot exploratie over te gaan. Veel problemen kunnen worden voorkomen door een juiste insertie.
Reacties