Samenvatting
Twee pasgeboren meisjes hadden een aangeboren dunnedarmatresie; bij het ene was prenataal echografisch een hoge intestinale obstructie gezien, bij het andere waren voedingsproblemen en uitblijven van meconiumproductie aanleiding voor diagnostiek. De postoperatieve periode werd bij beiden gecompliceerd door voedingsproblemen, malabsorptie en onvoldoende groei. Beide patiënten bleken cystische fibrose (CF) te hebben. Na aanpassing van de voeding trad inhaalgroei op. De prevalentie van CF bij kinderen met een aangeboren dunnedarmatresie is 6-13, aanzienlijk hoger dan in een normale populatie. Een goede verklaring hiervoor is er nog niet, maar het is waarschijnlijk dat CF bijdraagt aan het ontstaan van een dunnedarmatresie. Gezien de hoge prevalentie van CF bij kinderen met een dunnedarmatresie wordt geadviseerd bij deze kinderen onderzoek naar CF te verrichten.
Reacties