Na overlijden van een patiënt dient – in het algemeen door de behandelend arts – het bekende gele formulier voor de aangifte van de doodsoorzaak te worden ingevuld. Hoewel deze procedure niet in erg hoog aanzien staat, en velen vraagtekens zetten bij de kwaliteit van de ingevulde gegevens, slaagt het Centraal Bureau voor de Statistiek er toch in verreweg de meeste gevallen in, een codenummer voor een bepaalde met name genoemde aandoening toe te kennen. Slechts in circa 3,5 van de gevallen moet worden volstaan met toekenning van één van de codenummers uit de rubriek ‘symptomen en onvolledig omschreven ziektebeelden’ van de Internationale Classificatie van Ziekten.1
Deze rubriek vormt een verzameling van in vaagheid uiteenlopende deelrubrieken, waarvan de 2 kwantitatief belangrijkste zijn ‘seniliteit zonder vermelding van psychose’ (die wordt toegekend wanneer de invuller van het formulier heeft volstaan met vermelding van ‘ouderdom’ of een vergelijkbare term) en ‘plotselinge dood…
Reacties