Tuchtrechtspraak niet verbeterd sinds de invoering van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG)

Onderzoek
F.A.G. Hout
J.M. Cuperus-Bosma
O.R. de Peuter
J.H. Hubben
G. van der Wal
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2004;148:135-9
Abstract

Samenvatting

Doel

Nagaan of er verschillen waren in aantal en aard van de tuchtklachten, klagers en aangeklaagden en uitspraken vóór en na de inwerkingtreding van de Wet BIG eind 1997.

Opzet

Descriptief, retrospectief.

Methode

Alle 4980 uitspraken van de tuchtcolleges in eerste aanleg van 1995-1997 (vóór de Wet BIG) en 1999-2001 (na de Wet BIG) en de bijbehorende beroepszaken van artsen, tandartsen, apothekers en verloskundigen werden onderzocht. Bestudeerd werden: jaar van de uitspraak, aantal en aard van de klachten, soort klagers, categorieën aangeklaagde beroepsbeoefenaren, aard van de uitspraken en het aantal beroepszaken.

Resultaten

In de eerste periode werden 2453 tuchtklachten behandeld, in de tweede 2527. De meeste klachten waren tegen artsen gericht (beide perioden 92). Het aantal gegrond verklaarde klachten daalde van 19 naar 15 (p < 0,001). In beide perioden betrof ongeveer de helft van de klachten ‘geen of onvoldoende zorg’ of ‘onjuiste behandeling’, was de waarschuwing de meest opgelegde maatregel en werd tegen bijna eenderde van de uitspraken beroep aangetekend. Het aantal door de inspecteur ingediende klachten daalde van 47 naar 19.

Conclusie

De Wet BIG leidde op belangrijke punten niet tot een verbetering van de tuchtrechtspraak. De daling van het aantal gegrond verklaarde klachten kan samenhangen met de door de Wet BIG veranderde samenstelling van de tuchtcolleges (meer juristen en minder beroepsgenoten). Voorlichting aan burgers over het tuchtrecht en andere klachtmogelijkheden kan bijdragen aan meer terechte klachten en dus meer gegrondverklaringen. Een nadere verduidelijking van de taak en de verantwoordelijkheid van de Inspectie voor de Gezondheidszorg in tuchtzaken is gewenst.

Auteursinformatie

VU Medisch Centrum, afd. Sociale Geneeskunde, Instituut voor Extramuraal Geneeskundig Onderzoek, Van der Boechorststraat 7, 1081 BT Amsterdam.

Hr.ir.F.A.G.Hout, huishoud- en consumentenwetenschapper; mw.mr. dr.J.M.Cuperus-Bosma, arts-jurist; hr.O.R.de Peuter, medisch student; hr.prof.dr.G.van der Wal, sociaal-geneeskundige.

Vrije Universiteit, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, sectie Gezondheidsrecht, Amsterdam.

Hr.prof.mr.J.H.Hubben, gezondheidsjurist.

Contact hr.ir.F.A.G.Hout (e.hout.emgo@med.vu.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties