De impact van een tuchtprocedure

Illustratie van een kind, zitten op een kruk in een hoek van een kamer. Hij draagt een puntmuts.
Melita van der Mersch
Caren Velink
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2021;165:D6525
Abstract
Download PDF

Samenvatting

Zelden ervaart een arts een tuchtprocedure als heilzaam. De impact van een tuchtprocedure is in de meeste gevallen buitengewoon groot, ook als de tuchtklacht ongegrond wordt verklaard. In dit artikel komen de ervaringen van artsen aan bod die een tuchtprocedure doorlopen hebben. De auteurs zijn advocaat en stonden hen bij in die procedure. Bij veel artsen leeft het idee dat het tuchtrecht uitsluitend artsen overkomt die medisch-inhoudelijk niet bekwaam zijn of grensoverschrijdend gehandeld hebben. Het gaat in de praktijk echter slechts zelden om de zogenaamde ‘rotte appels’. Een tuchtklacht kan iedere arts overkomen, zeggen de artsen die met de auteurs spraken. Aan de hand van de ervaringen van deze artsen onderzoeken de auteurs of het doel van het tuchtrecht wordt bereikt en of die procedure bijdraagt aan de kwaliteit van de beroepsuitoefening.

artikel

Iedere BIG-geregistreerde hulpverlener kan een keer in zijn beroepsleven geconfronteerd worden met een tuchtklacht. Jaarlijks worden er ongeveer 1650 klachten ingediend bij de verschillende tuchtcolleges, zoals blijkt uit de jaarverslagen van de tuchtcolleges.1-3 In de afgelopen jaren is er veel aandacht geweest voor de effecten van het tuchtrecht op het handelen en welzijn van de arts.4-12 Uit de publicatie over het onderzoek dat het Nivel in 2017 uitvoerde,13 volgt dat artsen zich veelal aangevallen, gecriminaliseerd, machteloos en boos voelen en dat een grote groep zelfs heeft overwogen om te stoppen met werken.14 De uitkomsten verbazen ons niet; het zijn in onze advocatenpraktijk veelvoorkomende reacties. Zelden ervaart een cliënt een tuchtprocedure als heilzaam. De impact van een tuchtzaak op de betrokken beroepsbeoefenaar is in de meeste gevallen buitengewoon groot.

Interviews

Voor dit artikel hebben wij met acht oud-cliënten gesproken – waaronder medisch specialisten en eerstelijnszorgverleners – en hen gevraagd hun ervaringen met de tuchtprocedure en bespiegelingen daarover met ons te delen. Hoe gaat het met deze artsen ná de tuchtprocedure en hoe kijken zij terug op dit traject? Hoe hebben zij de procedure ervaren, hebben zij iets geleerd en zijn er redenen om die procedure te verbeteren? Aan de hand van de reacties van onze cliënten toetsen we of aan het doel van het tuchtrecht wordt voldaan.

De artsen die wij hebben geïnterviewd wilden liever niet met hun naam in dit artikel vermeld worden. Eén huisarts verzuchtte: ‘Ik had heel graag in alle openheid mijn ervaringen gedeeld. Waarom doe ik dat niet, vraag ik mijzelf af. De schaamte is groot. Een tuchtklacht wordt nog steeds gezien als iets dat alleen slechte artsen overkomt. Ik ben geen slechte arts. Het kan iedereen overkomen. Het is belangrijk dat dat beeld wordt bijgesteld.’

Doel van het tuchtrecht

Het doel van het tuchtrecht is het bewaken en het bevorderen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening. De kwaliteit van de beroepsuitoefening staat voorop, niet het individuele belang van de klager.1 5 Dat wordt echter niet altijd duidelijk gemaakt aan de klagers. We zien in onze praktijk regelmatig dat de tuchtprocedure door klagers wordt gebruikt voor een ander doel, zoals ter voorbereiding of ondersteuning van een claim of civiele procedure of het wijzigen van een beoordeling of rapportage in verband met het verkrijgen of behouden van een uitkering of rijbewijs. Vooral keurend artsen en bedrijfsartsen krijgen met deze laatste categorie te maken. Het tuchtrecht kent geen mogelijkheid om deze klagers naar andere instanties te verwijzen. Is een klacht ingediend, dan moet de tuchtprocedure doorlopen worden.

Alleen rotte appels?

Iedereen zal onderschrijven dat het tuchtrecht adequaat is om de spreekwoordelijke rotte appels uit de beroepsgroep te filteren. Zo wordt jaarlijks van ongeveer 15 beroepsgenoten de BIG-registratie doorgehaald.1-3, 16 Het overgrote deel van de klachten wordt echter ongegrond verklaard en van de zaken waarin wel een maatregel wordt opgelegd, betreft het vooral waarschuwingen en berispingen. In 2020 leidden slechts 152 zaken van de 1049 afgehandelde klachten tot een maatregel, waarvan 74 waarschuwingen en 41 berispingen. Ongeveer 14% van de ingediende klachten leidt tot een gegrondverklaring.1-3,1 6

Alle artsen tegen wie een tuchtklacht wordt ingediend, doorlopen nagenoeg dezelfde procedure. Een procedure met impact, ook als de klacht ongegrond wordt verklaard, zo vertellen onze cliënten. Hoewel het tuchtrecht geen punitief karakter heeft, wordt dit door de aangeklaagde beroepsbeoefenaar over het algemeen wel zo ervaren.17 Een van onze cliënten verwoordde het als volgt: ‘Voor € 50 kan iemand jou als arts 2,5 jaar in de tang houden, wat effect heeft op je persoon, je privéleven en ten koste gaat van tijd en aandacht naar andere patiënten.’

Een aanval op de persoonlijke identiteit

Bij de beoordeling van een tuchtklacht gaat het om de vraag of de arts tegen wie de klacht zich richt persoonlijk verwijtbaar heeft gehandeld. Veel artsen ontlenen een groot deel van hun persoonlijke identiteit aan het zijn van arts, zo vertellen onze cliënten. De klacht en vervolgens de beoordeling daarvan door het tuchtcollege voelt dan ook als een directe aanval op je persoonlijke identiteit. Het handelen waarover de klacht gaat, wordt bovendien uitvergroot en je handelen als arts in de breedte van de beroepsuitoefening wordt niet meegewogen.

Het gevolg daarvan is dat artsen onzeker worden, aan zichzelf gaan twijfelen, overwegen te stoppen met hun vak en zich een slechte arts voelen, zelfs als de klacht ongegrond wordt verklaard. Artsen zijn kwetsbaar tijdens een tuchtprocedure. Zij besteden tijd en energie aan de zaak, terwijl de normale praktijkvoering ook doorgaat. Een bedrijfsarts geeft aan dat zij bovendien de neiging had om te compenseren: ‘Door nog harder te werken hoopte ik te laten zien dat ik wel degelijk een goede arts ben.’

Een radioloog merkte op dat je bent overgeleverd aan de willekeur van patiënten die een klacht indienen. Wij onderschrijven die uitspraak en zien dat ook in onze praktijk. ‘Je kunt als arts beroerde kwaliteit leveren maar met een beetje mazzel nooit een tuchtklacht krijgen, omdat er geen klacht wordt ingediend. En een arts die wel kwalitatief goede zorg verleent, moet na een klacht toch de hele mallemolen in. Het is onevenredig grof geschut en ook nog heel willekeurig. Kwaliteitsbevordering kan beter en efficiënter plaatsvinden in een veilige setting.’

Niet veilig

De cliënten die wij spraken vinden de setting van een tuchtprocedure niet veilig. Zittingen van het tuchtcollege vinden over het algemeen plaats in de rechtbank in een formele zittingszaal. Een college, bestaande uit juristen en beroepsgenoten, kijkt vanaf een verhoging op partijen neer. De zittingszaal is daarnaast regelmatig de eerste keer dat de aangeklaagde arts de patiënt weer ziet nadat een klacht is ingediend. Niet alleen de zitting, maar ook de procedure is omgeven met formele regels. Ruimte voor een open gesprek met de klager is er tijdens een zitting niet. Een andere arts merkte bovendien op: ‘Van artsen wordt verwacht dat zij open en met zelfinzicht met een klacht omgaan. Het voelt heel onveilig dat te doen tegenover beroepsgenoten die je vervolgens gaan beoordelen met potentieel grote gevolgen voor je beroepsuitoefening.’

Sommige artsen ervaren een gebrek aan empathie van met name de beroepsgenoten in het tuchtcollege. ‘Ik had verwacht dat juist mijn collega beroepsgenoten zouden begrijpen in welke omstandigheden ik mijn werk moet doen.’ Leden van het tuchtcollege moeten hun taak verrichten in een juridische setting waarbij onafhankelijkheid van belang is. Dat staat het uiten van steun aan de artsen die aangeklaagd worden in de weg. Een aantal van onze cliënten voelde zich tijdens de procedure, en met name de zitting, daardoor eenzaam, onveilig en in de steek gelaten. Ook geeft de uitspraak niet altijd een goed beeld van de arts die aangeklaagd werd: ‘Het lezen van de uitspraak was overweldigend. Gaat dit over mij? Ik herkende mij niet in de huisarts die werd beschreven. Ja, ik had een fout gemaakt, waarvoor ik mij schaamde en door het stof was gegaan. Maar ik was toch meer dan die ene fout?’

Gevolgen voor de beroepsuitoefening

Voor iedereen die wij spraken geldt dat zij na de procedure in hun beroepsuitoefening defensiever zijn geworden. Dit geldt dus ook voor de cliënten van wie de klacht ongegrond werd verklaard. Een huisarts vertelde ons dat zij meer patiënten verwees en vaker diagnostiek aanvroeg terwijl daarvoor strikt genomen geen aanleiding was. Ook gaf zij eerder toe aan de wensen van een patiënt, terwijl zij voorheen het gesprek daarover aanging. Een andere arts is nog uitgebreider dossiers gaan bijhouden, zeker als het gevoel bestond dat de patiënt wel eens zou kunnen gaan klagen. Een bedrijfsarts kwam na haar procedure soms in conflict met hetgeen zij graag wilde communiceren met de werknemer, omdat zij terughoudendheid voelde uit angst voor een klacht: ‘Bij het werk als bedrijfsarts moet je ook professioneel confronterend durven zijn en mensen op een adequate manier aanzetten tot gedragsverandering. Je zegt dus echt niet alleen dingen die werknemers willen horen en dat zou ook zo moeten blijven.’

De artsen die wij spraken gaven op een enkeling na allemaal aan dat de procedure niet tot kwaliteitsverbetering van hun beroepsuitoefening had geleid, integendeel. Zij gaven bovendien aan dat zij veel minder plezier in hun vak hadden dan voorheen.

Beroepsgenoten die menen dat artsen niet zo zwaar moeten tillen aan een tuchtprocedure ‘omdat het er nu eenmaal bij hoort’, hebben zo’n procedure volgens onze cliënten vaak zelf niet meegemaakt. Onze cliënten geven aan dat zij prima tegen kritiek kunnen en het doel van een tuchtprocedure onderschrijven. Zij vinden echter de wijze waarop de tuchtprocedure nu is ingericht onvoldoende bijdragen aan dat doel. De term ‘disproportioneel’ valt vaak. De impact van de procedure op het handelen en welzijn van de beroepsbeoefenaar en de uiteindelijke effecten wegen niet tegen elkaar op.

Meer aandacht voor tuchtprocedure en uitspraken

Onze cliënten vinden het belangrijk om uitspraken breder onder de aandacht te brengen binnen elke beroepsgroep. Ook zou er meer aandacht moeten zijn voor de procedure van het tuchtrecht en de normen waaraan wordt getoetst. ‘Artsen moeten in de opleiding beter worden voorbereid op het feit dat een tuchtklacht iedere arts kan overkomen, ook als je een goede arts bent en ook als je goed communiceert met je patiënt.’

Daarnaast mist een groot deel van de geïnterviewde cliënten de publicatie van concretere lessen die kunnen worden geleerd van een uitspraak. Dit komt overeen met de uitkomsten van het KNMG Artsenpanel in december 2019, die laten zien dat er behoefte is aan verduidelijking van de professionele normen door bijvoorbeeld expliciet de leerpunten van een tuchtzaak in de uitspraak te benoemen.5 De minister van VWS heeft vorig jaar een onderzoek aangekondigd naar de wijze waarop de lerende werking van het tuchtrecht kan worden bevorderd, in aanvulling op het corrigerende effect van het tuchtrecht.18 Mogelijk levert dit onderzoek bruikbare aanbevelingen op waarmee het doel van het tuchtrecht beter bereikt wordt.

Weinig positieve geluiden

Al met al dus weinig positieve geluiden over het tuchtrecht vanuit onze cliënten. Slechts in een enkel geval kregen wij een positieve ervaring met het tuchtrecht te horen. Een bedrijfsarts vertelde dat zij na het doorlopen van haar eigen tuchtzaak ‘als geen ander een werknemer kan begrijpen die een klacht heeft gekregen. In het verleden was ik ook empathisch en geduldig, maar nu kan ik beter aansluiten en snappen wat wel en niet helpt. Ook kan ik een klacht integer bespreekbaar maken met de leidinggevende. Als opleider besteed ik bovendien meer aandacht aan kwaliteit en borging.’

Steun

Wij adviseren onze cliënten altijd de binnengekomen tuchtklacht te bespreken met vrienden, familie en collega-beroepsgenoten, en om eventueel peersupport in te roepen. Het delen van de klacht met collega’s kan steun geven en de klacht soms ook relativeren. Schaamte weerhoudt cliënten er soms van de klacht te bespreken: ‘Het heeft drie maanden geduurd tussen ontvangst van die enorme envelop van het college en het vertellen aan mijn collega’s.’ Ondanks steun van collega’s voelen veel van onze cliënten zich toch alleen en in de steek gelaten: ‘Een collega heeft wel gevraagd waar hij me mee kon helpen, maar eigenlijk wist ik daar zelf het antwoord ook niet op.’

Ondersteuning door een beroepsgenoot die zelf ervaring heeft met het tuchtrecht, heeft de voorkeur. Die begrijpt immers beter wat de impact van de tuchtprocedure is en kan gerichter advies en steun geven. Wij juichen de initiatieven van de beroepsverenigingen en zorginstellingen om peersupport te bieden aan artsen die een tuchtprocedure doorlopen dan ook toe. Het is ons gebleken dat niet iedereen op de hoogte is van deze initiatieven. Het is van belang dat artsen weten dat zij peersupport kunnen inroepen en als zij bij een instelling werken, dat zij ook de tijd en de ruimte krijgen om de tuchtprocedure te voeren.

Kan het beter?

In veel gevallen is de arts helaas niet op de hoogte van het ongenoegen van de patiënt over zijn of haar handelen. Het is confronterend om voor het eerst van een klacht te vernemen via een envelop van het regionaal tuchtcollege die thuis op de deurmat valt. Cliënten geven aan dat een gesprek met de patiënt in veel gevallen de weg naar de tuchtrechter had kunnen voorkomen.

Een veelgehoorde suggestie is daarnaast het verplicht stellen van een procedure bij de klachtenfunctionaris voordat een tuchtklacht kan worden ingediend. De radioloog die wij spraken zei het volgende: ‘Ik ben ervan overtuigd dat als er eerst een klachtenprocedure was doorlopen of een gesprek met een bemiddelaar was geweest, die tuchtprocedure er nooit meer was gekomen. Achteraf in een gesprek met de patiënt werd ook duidelijk dat de patiënt in kwestie niet helemaal wist hoe de vork in de steel zat, en als zij dat wel had geweten zou de tuchtzaak niet meer nodig zijn geweest.’

Over het algemeen wordt ervaren dat de behandeling van een klacht door een klachtenfunctionaris of een klachtencommissie ook minder gericht is op het persoonlijk verwijtbaar handelen van de arts, maar meer op het wegnemen van de ontstane onvrede van de patiënt of klager. Ook de informele setting draagt bij aan een meer open behandeling van de klacht en daarmee ook aan het leereffect.

Bemiddeling

Maar ook minder vergaande wijzigingen zouden tuchtprocedures kunnen voorkomen. Zowel het advocatentuchtrecht als bijvoorbeeld het tuchtrecht voor jeugdhulpprofessionals kent een bemiddelingsprocedure voorafgaand aan de behandeling van een tuchtklacht. Een bemiddelaar voert een gesprek met de klager en betrokken professional om te bezien of de klacht kan worden opgelost en zo een tuchtprocedure kan worden voorkomen. Het mondelinge vooronderzoek in het tuchtrecht zou deze functie ook kunnen hebben. Het mondelinge vooronderzoek zoals dat nu is vormgegeven wordt wel gebruikt om te bekijken of een schikking mogelijk is, maar in de praktijk vindt er veelal geen onbevangen en goed gesprek tussen klager en arts plaats. Dat komt ook doordat de formele tuchtprocedure reeds is gestart en de arts al een verweerschrift heeft ingediend. De standpunten van de partijen zijn dan veelal verhard en dat bevordert een goed en open gesprek niet.

Tuchtklachtfunctionaris

Sinds 2019 bestaat er de mogelijkheid voor klagers om zich te laten ondersteunen en adviseren door een tuchtklachtfunctionaris. Tuchtklachtfunctionarissen hebben een onafhankelijke adviesfunctie met een ondersteunende taak voor de klager die bij hen een hulpvraag over een tuchtklacht neerlegt. Het doel is om de toegankelijkheid van het tuchtrecht te verbeteren en ervoor te zorgen dat de juiste klachten bij het tuchtcollege terechtkomen. De tuchtklachtfunctionaris kan de klager ook adviseren gebruik te maken van het klachtrecht in plaats van het tuchtrecht.19

De advisering van de tuchtklachtfunctionaris dient ertoe te leiden dat de tuchtcolleges klachten ontvangen waarvoor het tuchtrecht is bedoeld en die beter geformuleerd zijn.1 5 Wij zien in de praktijk nog steeds klachten die eigenlijk niet thuishoren in het tuchtrecht en veel beter via de klachtenfunctionaris of een klachtencommissie hadden kunnen worden afgehandeld. Het zou mooi zijn als de tuchtklachtfunctionaris klagers dwingend richting een gesprek met de arts en bemiddelaar of een klachtenprocedure kan bewegen, voordat een klager een formele tuchtklacht kan indienen.

Een taak voor het tuchtcollege

Om een tuchtprocedure voor de betrokken beroepsbeoefenaar minder belastend te maken, is door een van onze cliënten ook voorgesteld om het tuchtcollege te verplichten voorafgaande aan de inhoudelijke zitting voor alle aanwezigen te benadrukken dat de zaak die voorligt tot doel heeft de kwaliteit van de beroepsuitoefening te verbeteren, en niet om de arts in kwestie te bestraffen. Een zitting voelt dan minder als een persoonlijke aanval en het leerelement van de zaak kan dan vervolgens in de uitspraak afzonderlijk benoemd worden.

Deze verbetering sluit ook aan bij de conclusies van het KNMG-artsenpanel. Zowel voor klagers als voor de betrokken arts geeft een dergelijke uiting van het tuchtcollege duidelijkheid en kan de arts ook ondersteunen. Een veiligere setting kan verder gecreëerd worden door zittingen niet meer te laten plaatsvinden in de rechtbank, maar te verplaatsen naar bijvoorbeeld een vergadercentrum waar het college en de partijen gezamenlijk aan een ronde tafel plaatsnemen.

Afschaffing van waarschuwing en berisping

Een verdergaand voorstel is de afschaffing van de maatregel waarschuwing en berisping. De psychiater die ons deze oplossing aanreikte wees ons erop dat daarmee het leereffect wordt vergroot en op de voorgrond komt te staan. ‘Een dreigende maatregel bevordert het leereffect niet en voegt ook niets toe aan de discussie over de casus.’ Het maakt de tuchtprocedure veiliger voor de betrokken arts en bevordert tevens de transparantie tijdens de procedure. Bovendien kan worden afgevraagd wat het nut is van een waarschuwing of berisping. De punitieve connotatie die deze termen oproepen zegt genoeg. Een gegronde klacht met een duidelijke motivering over hetgeen er in deze zaak niet goed is gegaan, is voldoende om een arts te laten beseffen dat hij het de volgende keer anders moet doen. Een besef dat overigens bij de meeste artsen die wij bijstaan al veel eerder was doorgedrongen. Daar is geen maatregel voor nodig.

Tot slot

Kwaliteitsverbetering is goed, maar een belastende en langdurige procedure bij de tuchtrechter is daarvoor niet altijd het geschikte middel. Het tuchtrecht lijkt zijn doel voorbij te zijn geschoten. Er zijn inmiddels veel publicaties verschenen over de ervaringen van beroepsbeoefenaren met het tuchtrecht waarin dezelfde impact is beschreven als de impact die onze cliënten ervaren. Wij begrijpen dan ook niet waarom er in al die jaren nog geen wezenlijke veranderingen hebben plaatsgevonden. Er zijn bovendien voldoende alternatieven denkbaar om de kwaliteit van de zorg te monitoren en te doen verbeteren en tegelijkertijd de patiënt de mogelijkheid te geven zijn ongenoegen over een arts te uiten en ter beoordeling voor te leggen.

Literatuur
  1. Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg. Gedetailleerde jaarcijfers 2017. www.tuchtcollege-gezondheidszorg.nl/over-de-tuchtcolleges/jaarcijfers-tuchtcolleges/jaarcijfers-2017, geraadpleegd op 23 november 2021.

  2. Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg. Gedetailleerde jaarcijfers 2018. www.tuchtcollege-gezondheidszorg.nl/over-de-tuchtcolleges/jaarcijfers-tuchtcolleges/jaarcijfers-2018, geraadpleegd op 23 november 2021.

  3. Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg. Gedetailleerde jaarcijfers 2019. www.tuchtcollege-gezondheidszorg.nl/over-de-tuchtcolleges/jaarcijfers-tuchtcolleges/jaarcijfers-2019, geraadpleegd op 23 november 2021.

  4. Zwaan L, de Waard J, van Sassen C, van Aken M. Van tuchtzaken valt veel te leren. Medisch Contact, 8 juli 2021.

  5. Rube A, Hardeman F. Meer aandacht voor leren van tuchtrecht. Medisch Contact, 8 juli 2021.

  6. ‘Het tuchtrecht moet een normale plek krijgen in ons vak’. KNMG Nieuws, 20 september 2021.

  7. ‘Probeer een tuchtklacht te zien als een leermoment’. KNMG Nieuws, 15 juni 2021.

  8. Van Esschoten N. ‘Een tuchtklacht betekent niet dat je een slechte dokter bent’. Arts in spe, 26 mei 2021.

  9. Legemaate J. De betekenis van het medisch tuchtrecht voor de kwaliteit van zorg. Nederlands Juristenblad. 2021;1509.

  10. Broersen S. Tuchtcolleges willen leereffect graag verhogen. Medisch Contact, 10 juni 2020.

  11. Laarman BS, Bouwman RJR, de Veer AJE, Friel RD. Is the perceived impact of disciplinary procedures on medical doctors’ professional practice associated with working in an open culture and feeling supported? A questionnaire among medical doctors in the Netherlands who have been disciplined. BMJ Open. 2020;10:e036922. doi:10.1136/bmjopen-2020-036922 Medline

  12. Verhoef LM, Weenink JW, Winters S, et al. The disciplined healthcare professional: a qualitative interview study on the impact of the disciplinary process and imposed measures in the Netherlands. BMJ Open. 2015;5:e009275. doi:10.1136/bmjopen-2015-009275 Medline

  13. Friele R, Hendriks M, Laarman B, et al. Zorgverleners en burgers over het openbaar maken van de door de tuchtrechter opgelegde berispingen en boetes. Utrecht: Nivel; 2017.

  14. Friele RD, Bouwman R, Laarman B, et al. Het tuchtrecht in de gezondheidszorg: wegen de voordelen tegen de nadelen op? Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade. 2018;(1):20-2.

  15. Kalkman-Bogerd LE. Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht. 9e dr. Groningen: Wolters-Kluwer; 2021.

  16. Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg. Gedetailleerde jaarcijfers 2020. www.tuchtcollege-gezondheidszorg.nl/over-de-tuchtcolleges/jaarcijfers-tuchtcolleges/jaarcijfers2020, geraadpleegd op 23 november 2021.

  17. Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, 5 december 2017. ECLI:NL:TGZCTG:2017:326.

  18. Kamerbrief over verkenning toekomstbestendigheid Wet op beroepen in individuele gezondheidszorg (BIG), 2 november 2020. Kenmerk 1771909-213286-MEVA.

  19. Tweede Kamer der Staten Generaal. Vergaderjaar 2016-2017. Kamerstuk 34629, nr. 3, p. 20.

Auteursinformatie

Velink & De Die advocaten, Amsterdam: mr. M.F. van der Mersch en mr. C. Velink, advocaten.

Contact M.F. van der Mersch (vandermersch@velinkdedie.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Verantwoording

Dit artikel is niet gebaseerd op kwalitatief of representatief onderzoek. Wij hebben 8 cliënten geïnterviewd aan de hand van een uitgebreide vragenlijst. Zij vormen een diverse groep artsen, waaronder medisch specialisten en eerstelijns zorgverleners. Een aantal van hen heeft een maatregel opgelegd gekregen, waaronder een berisping. Van de meeste geïnterviewde cliënten is de tuchtklacht ongegrond verklaard. De ervaringen van de geïnterviewde cliënten komen overeen met de geluiden die wij vernemen van onze andere cliënten die te maken krijgen met een tuchtprocedure.

Auteur Belangenverstrengeling
Melita van der Mersch ICMJE-formulier
Caren Velink ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties