In de dagelijkse praktijk nemen artsen continu beslissingen in onzekerheid. Past de huidige tuchtrechtspraak eigenlijk wel bij de onzekerheid van de medische praktijk?
Een monocausaal verband tussen tuchtrechtuitspraken en defensiviteit in de geneeskunde is niet eenvoudig aan te tonen.1 Dat wil niet zeggen dat zo’n verband er helemaal niet is: afwezigheid van bewijs is immers geen bewijs van afwezigheid. Een persoonlijke invalshoek bij deze problematiek.
Oorspronkelijk is tuchtrechtspraak bedoeld om de kwaliteit in de individuele gezondheidszorg te bevorderen. Maar misschien is het daarnaast ook wel interessant en statusverhogend om een beroep uit te oefenen waarop het tuchtrecht van toepassing is. De meeste beroepen komen tenslotte niet verder dan een onafhankelijk orgaan dat oordeelt over de kwaliteit van collega-beroepsbeoefenaren. Een tuchtrechter komt daar dan niet aan te pas. Zou de kwaliteit van al die andere beroepsgroepen aanzienlijk minder zijn doordat er geen tuchtrechter aan de top van de kwaliteitspiramide staat? Ik wil die stelling niet zonder meer onderschrijven. De vraag is bijna niet te onderzoeken, maar daarmee niet onzinnig.
Onzekerheid
Een groot deel…
Reacties