Tuberculose, gaat het wel altijd goed?

Klinische praktijk
Jieldouw T. Steensma
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1986;130:145-7

Zie ook de artikelen op bl. 147, 157 en 169.

Dames en Heren,

De behandeling van patiënten met tuberculose door middel van tuberculostatica heeft in de afgelopen 40 jaar een enorme ontwikkeling doorgemaakt en is erop gericht om, naast het doden van bacteriën, resistentie te voorkomen. Na de komst van streptomycine (SM) in 1945 bleek al snel dat door monotherapie resistentie tegen het middel ontstond. Combinatietherapie met isoniazide (INH), para-aminosalicylzuur (PAS) en (of) SM maakte de kans op herstel groter, doch recidief of endogene reactivering bleef mogelijk, evenals het ontstaan van resistente bacteriën. Onder recidief wordt verstaan dat tijdens of na de behandeling, na een aanvankelijk negatief worden van directe Ziehl-Neelsen-preparaten of kweken (conversie), opnieuw mycobacteriën vanuit dezelfde ziektehaard aantoonbaar zijn. Van een endogene reactivering is sprake indien op een andere plaats dan de oorspronkelijke, verschijnselen ontstaan van tuberculose. Doorgaans betreft dit patiënten die vroeger niet of onvoldoende zijn…

Auteursinformatie

Ziekenhuis Beatrixoord, Dilgtweg 5, 9751 ND Haren (Gr.) Mw.J.T. Steensma, longarts, consulente klinische tuberculose.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties