Samenvatting
Doel
Onderzoek naar het vóórkomen, het therapeutische beleid en het beloop van trombotische trombocytopenische purpura (TTP) in Nederland.
Opzet
Beschrijvend, retrospectief.
Plaats
Nederland.
Methoden
Gegevens werden verzameld van patiënten die in de periode van 1 januari 1979 tot 1 januari 1992 in één van 13 hematologische centra in Nederland voor de eerste maal werden opgenomen met de diagnose ‘TTP’. Op grond van het medische dossier en aanvullende informatie van de behandelend arts werden kenmerken van deze patiënten bij presentatie vastgesteld, evenals het optreden van recidief of overlijden van de patiënt. De patiënten werden tot uiterlijk 1 april 1995 gecontroleerd.
Resultaten
Er werden 65 patiënten geïdentificeerd bij wie voor de eerste maal de diagnose ‘TTP’ werd gesteld: gemiddeld 0,34 per 1.000.000 personen per jaar (95-betrouwbaarheidsinterval (95-BI): 0,26-0,45), oplopend tot 0,83 in het laatste jaar. Van deze patiënten werden 18 (28) behandeld met infusie met versbevroren plasma en 44 (68) met plasmawisseling; 48 (74) kregen tevens corticosteroïden als (onderdeel van de) initiële behandeling. In de eerste 4 weken na opname overleden 13 patiënten (20); de andere patiënten bereikten complete remissie. Er ondergingen 12 (18) patiënten splenectomie in de remissiefase van de ziekte, na één of meerdere recidieven, in alle gevallen gevolgd door langdurig aanhoudende remissies. De 5-jaarsoverleving bedroeg 77 (95-BI: 66-87) en de 5-jaars recidiefvrije overleving was 38 (95-BI: 25-52). De aanwezigheid van cardiale problematiek, ernstige trombocytopenie en een hoge concentratie serum-lactaatdehydrogenase (LDH) leken de acute sterfte te verhogen. Voor sterfte en het optreden van recidieven op de lange termijn konden geen risicofactoren worden aangetoond.
Conclusie
TTP is een zeldzame aandoening met mogelijk een toenemende incidentie. Plasmawisseling en toediening van corticosteroïden zijn de meest gebruikte behandelingen. In de acute fase is er een hoge sterfte.
Reacties