Samenvatting
Doel
Analyse van de incidentie en de behandeling van het ductale carcinoma in situ (DCIS) van de mamma in de bevolking.
Opzet
Retrospectief, beschrijvend.
Methode
De incidentie van het DCIS in de periode 1975-1997 in 8 algemene ziekenhuizen in Zuidoost-Noord-Brabant en Noord-Limburg werd bepaald met behulp van gegevens van de kankerregistratie van het Integraal Kankercentrum Zuid. Gegevens over de behandeling van DCIS in de periode 1984-1997 werden verzameld vanuit het Documentatieproject Mammacarcinoom.
Resultaten
In de jaren 1975-1997 werd 448 maal DCIS vastgesteld, bij 442 vrouwen. Na correctie voor veranderingen in de leeftijdsopbouw met behulp van de ‘Europese standaardbevolking’ steeg de incidentie in die periode van 0,3 per 100.000 vrouwen per jaar tot 13,4. Van de 87 patiënten met DCIS tussen 50 en 69 jaar in 1996 en 1997 werden er 59 (68) via het bevolkingsonderzoek ontdekt. Het deel van de patiënten met DCIS dat een ablatio onderging, was in de periode 1984-1989 53 en schommelde daarna rond de 45. De overige patiënten ondergingen een lokale excisie. Het percentage patiënten dat na een lokale excisie werd bestraald daalde van 78 in de jaren 1984-1989 tot 24 in de jaren 1994-1995, en nam in 1996 en 1997 toe tot 41. Tussen de 8 ziekenhuizen bestond een aanzienlijke variatie in het behandelingsbeleid bij DCIS.
Reacties